1. Wat is het onderwerp van de tekst.
2. Hoe wordt tekst 1 ingeleid in alinea 1
3. Waarom zijn de zaken die in alinea 2 genoemd worden bijzaken?
4. Alinea 4 onderbouwt alinea 3. Hoe?
5. Met welk argument wordt de mening ondersteunt?
6. Noem vier redenen die opgesomd staan in alinea 6 en 7.
7. Welke twee doelen heeft de tekst?