Taalverzorging C samenstellingen

Taalverzorging C samenstellingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging C samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen werkwoordspelling
5 min
-Samenstellingen
15 min
-Oefenen


45 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet hoe je een samenstelling schrijft;
  • Je kan correcte samenstellingen maken en foute samenstellingen verbeteren;
  • Je kan bijzonderheden uitleggen in de schrijfwijze van samenstellingen;
  • Je kan zelf nieuwe voorbeelden van juiste of onjuiste samenstellingen vinden en bedenken. 

Slide 3 - Tekstslide

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Spaties
Tussen-s
Samengestelde woorden met één klemtoon. Feestbeest, limonadeglazen.
In een eigen naam. Anne Frankhuis. Dode Zeezout.
Als je een extra s hoort. Koningsdag, buitenshuis. 
Meerdere woordsoorten mogelijk. Lichtgeel, derdewereldlanden.
Soms afhankelijk van de betekenis. Uitzicht en uit zicht. Meedoen en mee doen. 
Soms begint het rechterdeel met een s waardoor je de tussen-s niet hoort. Vervang. Dorpsstraat, levensstijl.
Afgeleid van een werkwoord. lesgegeven, kampeeruitrusting.
Bijwoorden. Hierheen, daarvandaan.
Engelse leenwoorden. Flatscreen, feelgoodmovie.
Eigennaam. TikTokdansje.

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen
Tussen-en
Tussen-e
Tussen-er
Als het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -en. Boekenweek, krantenbezorger, sterrenstelsel. 
Als het linkerdeel van de samenstelling: 
- meervoud heeft op -s. Lentekriebels.
- meervoud heeft op -s en -en. Keuzestress.
- geen meervoud. Plattegrond. 
- uniek is. Zonneschijn. 
- een bijvoeglijk naamwoord verstrekt. Apetrots, pikkedonker. 
Bij woorden in het meervoud eindigen op -eren. Eierdop, kinderfiets. 

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
Als klinkers botsen.
zee-eend, auto-onderdelen, lente-ui. 
Bij gelijkwaardige combinaties, zoals bij combinaties van titels en beroepen. 
chef-kok, rood-wit-blauwe vlag, kaas-uienpizza. 
Tussen alle woorden van een vaste woordgroep. 
een-op-een, kant-en-klaarmaaltijd.
Bij aardrijkskundige namen en samenstellingen die daarvan afgeleid zijn. 
West-Terschelling, Nieuw-Zeelander.
Na afkortingen, letters, cijfers en speciale tekens. 
PvdA-leden, L-vormig, 65-plusser. MAAR havoklas en pincode. 
Na voorvoegsels: adjunct, aspirant, assistent, bijna, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud, sint, substituut. 
Meester-metselaar, kandidaat-astronauten, Sint-Janskathedraal. 
Volgende deel begint met hoofdletter. 
Oud-Hollands, Pro-Frans, Anti-AliExpress. 
Anderstalige woorden die normaal los geschreven worden. 
Déjà-vugevoel, out-of-the-boxdenken. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Je schrijft een tussen-n in de samenstelling als...
A
het eerste deel een bn is dat eindigt op -en
B
het eerste deel een zn is
C
het eerste deel een zn is en het meervoud eindigt op -en
D
het eerste deel een zn is dat eindigt op -en

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet je als eerste doen om te bepalen of de samenstelling geschreven wordt
met een tussen-n?
A
Je splitst de samenstelling in losse woorden.
B
Je kijkt of het eerste deel een meervoud heeft op -en.
C
Je kijkt of er bijzonderheden zijn.
D
Je kijkt of het eerste deel een zn is.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
zonnebril
B
zonnenbril

Slide 11 - Quizvraag

Met of zonder tussen-n?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 12 - Quizvraag

Met of zonder tussen-n?
A
hogeschool
B
hogenschool

Slide 13 - Quizvraag

Met of zonder tussen-n?
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 14 - Quizvraag

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar één van.
B
Het eerste deel heeft twee meervouden.
C
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom schrijf je horlogemaker zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar één van.
B
Het eerste deel heeft twee meervouden.
C
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat? Lezen theorie handboek (184-186) + maken opdracht 3 t/m 8 van Taalverzorging C.
Hoe? Oefenboek en antwoorden in schrift
Tijd? 25 minuten
Hulp? Zelfstandig
Klaar? Lezen in leesboek

Slide 17 - Tekstslide