1M1 weektaak 4, Lezen H 4

weektaak 4
Hallo leerlingen,
We gaan deze week verder met Lezen hoofdstuk 4. We hebben opdracht 1 t/m 3 én de startopdracht gemaakt en ingeleverd in de ELO. We gaan nu door met opdracht 4 en 5. Je leest de teksten en daarna maak je de opdrachten die erbij horen. In de dia's hierna staat het tweede dictee, dat over goede gevoelens gaat. Kijk je dictee goed na en verbeter de fouten.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

weektaak 4
Hallo leerlingen,
We gaan deze week verder met Lezen hoofdstuk 4. We hebben opdracht 1 t/m 3 én de startopdracht gemaakt en ingeleverd in de ELO. We gaan nu door met opdracht 4 en 5. Je leest de teksten en daarna maak je de opdrachten die erbij horen. In de dia's hierna staat het tweede dictee, dat over goede gevoelens gaat. Kijk je dictee goed na en verbeter de fouten.

Slide 1 - Tekstslide

dictee (1)
1. Stralend stond Marieke op het podium.
2. Die jongen lijkt me erg aardig.
3. Volgens mij zijn die twee verliefd op elkaar.
4. Verrast keek de vrouw op, toen de bel ging. 
5. Wat lief van je dat je daaraan gedacht hebt.

Slide 2 - Tekstslide

dictee (2)
6.  Nieuwsgierig keek de peuter om zich heen.
7.  Uitgelaten liep de groep jongens over het kermisterrein.
8.  De vader keek geamuseerd naar het optreden van zijn 
     dochter.
9.  'Ik ben trots op je', zei de leraar.
10. Verbluft keek de winkelier de dief na.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen hoofdstuk 3
In hoofdstuk 3 Lezen heb je geleerd hoe je  zoekend leest door in een tekst de titels en de tussenkopjes te bekijken. Je kunt ook naar vetgedrukte en onderstreepte woorden kijken en je let op opvallende tekens, zoals bolletjes en sterretjes. Zoekend lees je als je bijvoorbeeld snel iets op wilt zoeken in een tekst. Dat kun je op internet doen, maar ook in een artikel in een krant of tijdschrift. Je hoeft dan niet de hele tekst te lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Lezen hoofdstuk 4
Dit hoofdstuk gaat over de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst. Als je een tekst goed wilt begrijpen, moet je weten hoe deze in elkaar zit. Op die manier kun je sneller informatie vinden bij zoekend lezen. En je weet ook wat je kunt verwachten van de tekst als je die eerst oriënteren en later helemaal gaat lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
Een tekst begint altijd met een inleiding. Je maakt dan kennis met het onderwerp. Soms staan er leuke plaatjes bij of een grappig stukje over de tekst (dat noem je een anekdote). Het is de bedoeling dat je nieuwsgierig bent naar de rest van de tekst. Meestal bestaat de inleiding uit één alinea, maar dat hoeft niet perse. Het kunnen ook twee of meer alinea's zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Middenstuk
Het grootste deel van de tekst, dat echt over de inhoud gaat, noemen we het middenstuk. Daar vind je alle informatie over het onderwerp van de tekst. Vaak worden er verschillende delen, die je dan deelonderwerpen noemt. Elk deelonderwerp begint met een nieuwe alinea.

Slide 7 - Tekstslide

Slot
In de laatste alinea of alinea's wordt het belangrijkste uit de tekst nog een keer herhaald. Dit noem je het slot. Bij nieuwsberichten vind je meestal geen slot, omdat het belangrijkste deel dan in het eerste deel van de tekst staat, dus in de inleiding. Het tweede deel, dus het middenstuk, geeft dan extra informatie. 

Slide 8 - Tekstslide



Lees dit tekstje

Slide 9 - Tekstslide

Waaraan zie je dat dit de inleiding van de tekst is? Er zijn twee goede antwoorden.
A
Het stukje tekst bestaat uit vier zinnen.
B
Er staat waar het over gaat: je bed opmaken is ongezond.
C
Je weet nu alles over huisstofmijten.
D
Je wilt weten waarom je bed opmaken ongezond is.

Slide 10 - Quizvraag

In het middenstuk van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 11 - Quizvraag

In het slot van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 12 - Quizvraag

Welk stukje tekst past het best bij de inleiding?
inleiding
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.

Slide 13 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij het middenstuk?
middenstuk
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.

Slide 14 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij het slot?
slot
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.

Slide 15 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij de inleiding?
inleiding
Dat komt doordat er stukje goud zitten in apparaten, zoals computers en mobieltjes.
Gooien we zomaar goud in de vuilnisbak?
Het is dus beter om apparaten niet gewoon in de vuilnisbak te gooien.

Slide 16 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij het middenstuk?
middenstuk
Dat komt doordat er stukje goud zitten in apparaten, zoals computers en mobieltjes.
Gooien we zomaar goud in de vuilnisbak?
Het is dus beter om apparaten niet gewoon in de vuilnisbak te gooien.

Slide 17 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij het slot?
slot
Dat komt doordat er stukje goud zitten in apparaten, zoals computers en mobieltjes.
Gooien we zomaar goud in de vuilnisbak?
Het is dus beter om apparaten niet gewoon in de vuilnisbak te gooien.

Slide 18 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij de inleiding?
inleiding
Aparte fobieën zijn bijvoorbeeld angst om je te wassen, angst om te leren en angst voor het cijffer 8.
Van hoogtevrees en angst voor spinnen heb je vast weleens gehoord, maar ken je ook deze bijzondere fobieën?
Zo'n fobie blijkt dus erg lastig te zijn. Gelukkig kunnen mensen er iets aan doen.

Slide 19 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij het middenstuk?
middenstuk
Aparte fobieën zijn bijvoorbeeld angst om je te wassen, angst om te leren en angst voor het cijffer 8.
Van hoogtevrees en angst voor spinnen heb je vast weleens gehoord, maar ken je ook deze bijzondere fobieën?
Zo'n fobie blijkt dus erg lastig te zijn. Gelukkig kunnen mensen er iets aan doen.

Slide 20 - Sleepvraag

Welk stukje tekst past het best bij het slot?
slot
Aparte fobieën zijn bijvoorbeeld angst om je te wassen, angst om te leren en angst voor het cijffer 8.
Van hoogtevrees en angst voor spinnen heb je vast weleens gehoord, maar ken je ook deze bijzondere fobieën?
Zo'n fobie blijkt dus erg lastig te zijn. Gelukkig kunnen mensen er iets aan doen.

Slide 21 - Sleepvraag

START


- je weet nu dat je een tekst kunt verdelen in een inleiding, middenstuk en slot.

- je weet dat in de inleiding staat waar de tekst over gaat.

- je weet dat in het middenstuk de meeste informatie staat

- je weet dat in het slot het belangrijkste uit de tekst nog een keer wordt vermeld.


lezen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

huiswerk
Maak van hoofdstuk 4 Lezen, opdracht 4 en 5. Beantwoord de vragen met volledige zinnen, zodat je zelf goed begrijpt wat je hebt opgeschreven. Bij het bespreken van het huiswerk kun je dan makkelijker meedoen met de les en kun je snel antwoord geven op vragen over de teksten. Maak eerst álle quizvragen hierboven. Dat maakt het makkelijker voor je als je aan je huiswerk begint.

Slide 24 - Tekstslide

L E Z E N
Vergeet niet een nieuw boek uit te zoeken. Lees elke dag minstens twee bladzijden in je boek, zodat je klaar bent als er weer een SO over je boek komt. Zorg dat je een boek kiest, waarvan de titel en de eerste twee bladzijden jou leuk lijken. 
                                                   Lezen is geen straf
                                                        Lezen is leuk

Slide 25 - Tekstslide