1. Je licht de sociale functies van gedrag toe en de rol in het vergroten van overlevingskansen.
Sociaal gedrag (bijv. balts, rangorde gedrag) maakt communicatie met soortgenoten mogelijk en helpt o.a. bij de voortplanting en het vermijden van conflict. Dit draagt bij aan de overlevingskans.
2. Je herkent de sociale functies van rituelen en signalen.
Rituelen, signalen in vaste volgorde, zijn belangrijk bij de ontmoeting tussen soortgenoten om spanning te verminderen of te voorkomen.
3. Je beschrijft hoe territoriumgedrag de overlevingskansen voor het individu vergroot.
Het veiligstellen van een territorium (voedsel en schuilplaats) draagt bij aan de overlevingskans.