§1.3 Je inkomsten en uitgaven

§1.3 Je inkomsten en uitgaven
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§1.3 Je inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Leerdoelen                                           2 min
  • Introductie                                            3 min
  • Uitleg + actieve opgaves                    25 min
  • Opdracht(en) maken                          10 min
  • Leerdoelen behaald?                           5 min
  • Afsluiting les                                         2 min

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik het uitleggen wat het Nibud is en doet.


Aan het einde van de les ken ik de verschillende soorten uitgaven.


Aan het einde van de les kan ik uitleggen waar ik een inkomen uit kan halen.

Slide 3 - Tekstslide

Heb je een bijbaan? Waar werk je en wat doe je daar?

Slide 4 - Woordweb

TERUGBLIK §1.1 + §1.2
Kiezen is belangrijk bij het vak economie omdat
A
Je hebt meer behoeften dan middelen
B
Je hebt meer middelen dan behoeften
C
Omdat je dan geld bespaart
D
mensen niet weten wat ze willen

Slide 5 - Quizvraag

NIBUD
Nationaal 
Instituut 
BUDgetvoorlichting

 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Begroting (= budgetplan)
Schema van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven


Slide 8 - Tekstslide



Begroting = overzicht van verwachte inkomens en verwachte uitgaven.


Budgetteren = gelijk maken van inkomsten en uitgaven.

Slide 9 - Tekstslide

Begroting

  • Begrotingstekort

  • Begrotingsoverschot


Oplossing(en)?



Slide 10 - Tekstslide

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst.
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 12 - Quizvraag

Soorten inkomsten


  • Inkomen met tegenprestatie
    - inkomen uit arbeid
    - inkomen uit bezit

  • Inkomen zonder tegenprestatie
    - overdrachtsinkomen

Slide 13 - Tekstslide

Inkomsten uit arbeid 


  • Loon
  • Prestatieloon: bonus als je goed gewerkt hebt
  • Eindejaarsuitkering
  • Vakantiegeld
  • Inkomen uit natura: betaald worden met goederen of diensten (auto van de zaak, telefoon... )

Slide 14 - Tekstslide

De loonschaal
  • Het loon van een docent hangt af van zijn ervaring (tredes).
  • Het loon van een docent hangt af van zijn functie, talenten en/of diploma's (schaal LB, LC of LD).

Slide 15 - Tekstslide

Noem voorbeelden van inkomen uit bezit

Slide 16 - Woordweb

Inkomsten uit bezit


  • Rente (spaargeld)
  • Dividend (aandelen)
  • Winst (eigen bedrijf)
  • Huur (huis)
  • Pacht (grond)

Slide 17 - Tekstslide

Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 18 - Tekstslide

Bezig met de opdrachten
Opgaven: 2, 4, 5, 7, 8, 9 & 11

Klaar? Ga verder werken 
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
Aan het einde van de les kan ik het uitleggen wat het Nibud is en doet.


Aan het einde van de les ken ik de verschillende soorten uitgaven.


Aan het einde van de les kan ik uitleggen waar ik een inkomen uit kan halen.

Slide 20 - Tekstslide