Checking Deelopdracht doelen stellen 28/5

Checking - Doelen Stellen
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Checking - Doelen Stellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methodisch werken is een ... proces
A
Cyclisch
B
Rechtlijnig
C
Thematisch
D
Variabel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is methodisch werken?
A
Verpleegkundige zorg afstemmen op behoefte en wens van de cliënt
B
Werken op basis van een cyclisch stappenplan
C
Werken volgens gezondheidspatronen van Gordon
D
Persoonsgericht werken, je bent gastvrij

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voordeel van methodisch werken?
A
Het werk wordt overzichtelijker voor iedereen die ermee bezig is
B
Je hoeft zelf niet meer na te denken over wat je moet bijstellen
C
De samenwerking met collega’s gaat soepeler
D
De overdracht aan collega’s wordt makkelijker

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6 stappen in methodisch werken
Gegevens verzamelen
Behoefte aan zorg vastleggen
Doelen bepalen
Plannen activiteiten
Uitvoeren activiteiten
Evalueren zorg
De zorgvrager krijgt iedere ochtend uitleg over het gebruik van hulpmiddelen bij het aankleden
De zorgvrager kan zich in een maand zelfstandig aankleden door gebruik te maken van hulpmiddelen
Na een maand wordt samen met de zorgvrager beken of zij zich zelfstandig kan aankleden met behulp van hulpmiddelen
De zorgvrager kan niet zelfstandig aankleden en heeft hier hulp bij nodig. 
Anamnesegesprek voeren met de zorgvrager
Hulpmiddelen zijn aangeschaft voor dinsdag. Vanaf woensdag iedere ochtend zorgvrager begeleiden bij het gebruiken van een hulpmiddel.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zorgleefplan zorgt voor
A
methodisch werken
B
kostenefficiënt werken
C
meer levenskwaliteit bij de zorgvrager
D
afstemming met andere disciplines

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er NIET in het Zorgleefplan?
A
De wensen van de cliënt
B
De vakantiedagen van de cliënt
C
Welke ondersteuning de cliënt wil krijgen
D
Welke activiteiten de cliënt aan mee kan doen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door het werken met een zorgleefplan ligt de regie meer bij de
A
Huisarts
B
Specialist
C
Verpleegkundige/Verzorgende
D
Zorgvrager

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een classificatiesysteem?
A
Een fase van het verpleegkundig proces
B
Een elektronisch patiënten dossier
C
Een hulpmiddel bij het verzamelen en vastleggen van gegevens.
D
Een hulpmiddel om op een juiste verpeegdoelen op te stellen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen het verpleegkundig proces wordt één classificatiesysteem gebruikt
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in classificaties
Sommige van deze classificatiesystemen kan je gebruiken voor een deel van het zorgproces, zoals de NOC en de NIC. Je kan met classificatiesystemen die over een deel van het zorgproces gaan dus niet alles ordenen. 

Andere classificatiesystemen gaan juist wel over het hele zorgproces, zoals het Omaha-systeem. Het Omaha-systeem kan je wel gebruiken om alle informatie over de zorg van een zorgvrager in één keer te ordenen. 

De verschillende classificatiesystemen werken niet allemaal hetzelfde. Doordat de classificatiesystemen niet hetzelfde werken, kunnen ze elkaar dus niet zomaar vervangen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11 Gezondheidspatronen van Gordon
Elf functionele gezondheidspatronen van Gordon ontwikkeld.

Een verpleegkundige diagnose stelt een verpleegkundig probleem vast en is het startpunt voor verpleegkundig handelen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11 Gezondheidspatronen van Gordon
  1. Gezondheidsbeleving en instandhouding
  2. Voeding en stofwisseling
  3. Uitscheiding
  4. Activiteiten
  5. Slaap/ rust
  6. Waarneming en cognitie
  7. Zelfbeleving
  8. Rollen en relaties
  9. Seksualiteit, voortplanting
  10. Stress verwerking
  11. Waarden en overtuiging

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw weegt 66kg en is 1m 68 groot
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteitena
C
Zelfbeleving
D
Voeding en stofwisseling

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw heeft een dochter die haar helpt om eten te geven.
A
rollen en relatie
B
activiteiten
C
voeding en stofwisseling
D
slaap en rustpatroon

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw heeft steeds pijn aan haar rug
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Cognitie en Waarneming
C
Rollen en relatie
D
Waarden en levensovertuiging

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw gebruikt een rollator om zich te verplaatsen
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteiten
C
Uitscheiding
D
Stressbeleving

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw is zeer snel kortademig bij het lopen en transpireert veel (twee antwoorden zijn juist)
A
activiteiten
B
voeding en stofwisseling
C
gezondheidsbeleving en instandhouding
D
stressverwerking

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de PES
A
formuleer je het verpleegdoel
B
omschrijf je het verpleegprobleem
C
omschrijf je de interventies
D
toets je je hypothese

Slide 21 - Quizvraag

antwoord B

Het verpleegdoel omschrijf je met SMART (of RUMBA)

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

PES
P: Probleem. Naam van het desbetreffende gezondheidsprobleem
E: Etiologie. Oorzaak van het probleem of samenhangende oorzaak. 
S: Symptomen. Kenmerken en verschijnselen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PES
Ezelsbruggetje voor het formuleren van de PES: ​
P → de zorgvrager is niet meer in staat...​
E → als gevolg van...​
S → wat zich uit in / wat blijkt uit...​


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P: Mw Klasen heeft diabetes
E: Transpireert en begint te beven
S: Mw raakt snel in een hypo.
Is dit juist of onjuist geformuleerd?
timer
1:00
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer de PES voor mw. Pietersen:

Mw. Pietersen is overgeplaatst van het ziekenhuis. Ze heeft een heupoperatie ondergaan na een gebroken heup. In het ziekenhuis had ze bedrust en ze komt bij jullie op de afdeling om te revalideren. Ze klaagt over buikpijn, ze heeft 3 dagen geen ontlasting gehad.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

SMART

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is deze doelstelling SMART geformuleerd, uitgaande van een gezonde vrouw/man?

Over 2 weken kan ik 2x per week 5 km wandelen
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Vraag waarom.
Het is specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden
Formuleer een verpleegdoel voor mw. Pietersen. w. Pietersen is overgeplaatst van het ziekenhuis. Ze heeft een heupoperatie ondergaan na een gebroken heup. In het ziekenhuis had ze bedrust en ze komt bij jullie op de afdeling om te revalideren. Ze klaagt over buikpijn, ze heeft 3 dagen geen ontlasting gehad.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer een interventie bij je eerder opgestelde verpleegdoel

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer de PES:

Mw. van Zon is bij jou op de afdeling opgenomen. Ze geeft aan dat ze de laatste 4 dagen slecht heeft geslapen, omdat het zo lawaaierig is op de gang. Ze geeft aan dat ze door haar slaapgebrek overdag veel slaap en prikkelbaar is.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer een verpleegdoel voor mw. van Zon

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de stap evalueren in het zorgproces?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Nelleke werkt als verpleegkundige op een afdeling Geriatrie in het ziekenhuis. Een van de zorgvragers waar zij Eerst Verantwoordelijk Verpleegkundige (EVV) voor is, is meneer Freriksen.
Meneer Freriksen is 81 jaar en heeft diabetes mellitus type 2. Meneer heeft hartritmestoornissen. Meneer krijgt een conversiebehandeling, maar eerst moeten de bloedglucosewaarden stabiel zijn. Meneer is volledig mobiel en kan zelfstandig de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) uitvoeren, maar nog niet zelf de insuline toedienen.
De dochter van meneer Freriksen spreekt Nelleke aan. ‘Kan ik met u een evaluatiegesprek plannen?' vraagt ze. 'Mijn vader is hier nu twee weken.’ Nelleke denkt: Evaluatiegesprek? Dat doen we pas als de zorgvrager met ontslag gaat.

Welke stappen moet Nelleke nemen, als ze een gesprek plant om de zorg van meneer Freriksen te evalueren?
Maak een takenlijstje voor Nelleke voor de voorbereiding van dit gesprek.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stappen moet Nelleke nemen, als ze een gesprek plant om de zorg van meneer Freriksen te evalueren?
Maak een takenlijstje voor Nelleke voor de voorbereiding van dit gesprek.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies