H5.1

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Wat kun je deze deeltaak verwachten?
  • Terugblik op de vorige deeltaak
  • Uitleg paragraaf 5.1 
  • 10 minuten stil aan het werk 
  • Bespreken vraag van de week
  • Keuzewerk 
  • Afsluiting van deze les

Slide 2 - Tekstslide

Wat kun je deze deeltaak verwachten?
  • Lesweek 1 en 2: hoofdstuk 5.1 tot 5.2
  • Reisweek (week 3) geen economieles
  • Lesweek 4 en 5: uitleg hoofstuk 5.3, 5.4 en herhalen hoofdstuk 5 en 6

  • Toetsweek (week 6) SE hoofdstuk 5 en 6 (15%)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe bereken je de winst?
A
Afzet-Kosten
B
Kosten-Afzet
C
Kosten-Omzet
D
Omzet-Kosten

Slide 4 - Quizvraag

Excl. BTW?
Winstberekening is altijd zonder btw, omdat een bedrijf de btw moet afdragen aan de overheid.

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinst 

Omzet - inkoopkosten 

Inkoopkosten maak je op de producten die je inkoopt voor je winkel. Voorbeeld: een broodjeszaak koopt broodjes en beleg in voor de verkoop. Dit zijn de inkoopkosten. 
Nettowinst 

Brutowinst - alle overige kosten

Voorbeelden van overige kosten: personeel, huur of hypotheek, energie, enzovoorts.

De eigenaar van het bedrijf leeft van de nettowinst, dat is haar of zijn inkomen. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de
vier productiefactoren (KANO)?
A
Kapitaal, Arbeid, Nettowinst, Omzet
B
Kapitaal, Afschrijving, Natuur, Ondernemerschap
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap
D
Kapitaal, Afschrijving, Natuur, Onderneming

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het eerste gevolg
als de vraag stijgt?
A
Daalt het aanbod
B
Stijgt de prijs
C
Daalt de prijs
D
Stijgt het aanbod

Slide 9 - Quizvraag

Vraag en aanbod
Wat gebeurt er met de prijs van een product als de vraag of het aanbod ervan verandert?

Vraag                 Prijs                                     Vraag              Prijs

Aanbod              Prijs                                 Aanbod              Prijs

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel btw betaal je bij de kapper?
A
21%
B
9%
C
0%
D
19%

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen van deze les
  • Je weet hoe je aan werk kunt komen. 
  • Aan het einde van deze les weet je hoe een arbeidsovereenkomst tot stand komt.
  • Aan het einde van deze les kan je het nettoloon berekenen.
  • Aan het einde van deze les ken je de verschillende arbeidswetten.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kom ik aan werk?
  • Vacatures checken. ​
  • Sollicitatiebrief sturen met een curriculum vitae (cv)          Latijn: levensloop.​
  • Sollicitatiegesprek voeren.


3 Soorten banen
Tijdelijke baan ​= Bepaalde tijd​
Flexibele baan =​ Alleen werken als je nodig bent. ​
(uitzendwerk of oproepkracht.)
Vaste baan ​= Onbepaalde tijd​ met vaste uren 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag !
Parttimebaan is bijvoorbeeld een baantje naast school
Fulltimebaan is tussen de 36 en 40 uur per week

Als je ergens gaat werken sluit je een arbeidsovereenkomst.
De meeste afspraken zijn overgenomen uit de CAO (collectieve arbeids overeenkomst), dit geldt voor de gehele bedrijfstak (bijvoorbeeld alle supermarktmedewerkers). De vakbond sluit dit namens de werknemers af na onderhandeling met de werkgevers. 

In de proeftijd (vaak één of twee maanden) mag de werkgever en werknemer, zonder reden, het contract per direct beëindigen. Dit geldt dus voor beide partijen. 
Rechten
Rechten bijvoorbeeld:
Salaris voor je werk (minimumloon)
Vakantiedagen
Verlof (ziek/zorg)
Plichten
Plichten bijvoorbeeld:
Soort werk
Aantal uur
Ziek melden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wanneer mag een werkgever een werknemer ontslaan?
A
Na toestemming van de rechter
B
Tijdens de proefperiode
C
Na een 1 jaar
D
Na het uitschelden van de baas

Slide 16 - Quizvraag

Wat ga ik verdienen?
  • In je arbeidsovereenkomst staat het brutoloon. 
Uurloon X gewerkte uren 
  • Uiteindelijk krijg je het nettoloon.
Dat komt er op je bankrekening.


Formule nettoloon
Nettoloon =
brutoloon - (loonbelasting en sociale premies)

Slide 17 - Tekstslide

Brutoloon
Dat is wat je per maand ontvangt voor je werkzaamheden. Vaak bereken je dit door je uurloon x gewerkte uren te doen. Over dit bedrag moet je nog belasting betalen. 
Nettoloon
Dit is je brutoloon - belastingen. Het nettoloon is het bedrag wat je op je bankrekening ontvangt als je loon is bijgeschreven. 

Slide 18 - Tekstslide

Arbeidswetten 
De werkgever moet zich houden aan de:
Arbowet: Regels voor veilige en gezonde Arbeidsomstandigheden 
Arbeidstijdenwet: Regels voor werk- en rusttijden 

Minimumloon: Het bedrag dat 
een werknemer van 
23 jaar of ouder minimaal 
moet verdienen 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan het werk 


De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 
Begin met het maken van vragen 11 en 15,
d
eze gaan we zo bespreken.
Verplicht maken: 4 t/m 16 (H5.1)
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Keuzewerk



  • Huiswerk maken: 4 t/m 16 (H5.1)
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Afronding van deze les
  • Je weet hoe je aan werk kunt komen. 
  • Aan het einde van deze les weet je hoe een arbeidsovereenkomst tot stand komt.
  • Aan het einde van deze les kan je het nettoloon berekenen.
  • Aan het einde van deze les ken je de verschillende arbeidswetten.

Slide 24 - Tekstslide

Tot volgende week!

Slide 25 - Tekstslide