Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 bk deel 2

Startopdracht les
1. Zet je tas op de grond.
2. Pak je laptop (chromebook) eruit
3. Pak je werkboek, schrift rekenmachine en pen.
3. De rest van tafel.
4. Wacht rustig tot dat we starten.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht les
1. Zet je tas op de grond.
2. Pak je laptop (chromebook) eruit
3. Pak je werkboek, schrift rekenmachine en pen.
3. De rest van tafel.
4. Wacht rustig tot dat we starten.

Slide 1 - Tekstslide

Economie 
Economie 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Terugblik op vorige les
  2. Huiswerk en bespreking
  3.  Uitleg gemiddelde 
  4. 5. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Ik weet wat de begrippen consumeren, zelfvoorziening en gebruiks en verbruiksgoederen ( kader) betekenen.
2. Ik heb de opdrachten uit het boek gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Mensen hebben behoeften. Wat zijn behoeften?
A
Goederen
B
Diensten
C
Geld
D
Alles wat je nodig hebt of graag wilt

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen goederen en diensten?
A
Goederen kan je kopen in een winkel, een dienst niet
B
Goederen worden in combinatie gekocht met diensten
C
Goederen zijn tastbaar, diensten niet
D
Diensten moet je aanvragen

Slide 6 - Quizvraag

Consumeren is …
A
Een bedrag opzijleggen voor een latere grote aankoop
B
Iets maken waarmee je in je eigen behoefte kan voorzien
C
het kopen van goederen of diensten
D
Invloed uitoefen op andere mensen om iets te kopen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe schrijf je een geldbedrag op?
  1. Je schrijft een €-teken  voor het geldbedrag 
  2. Je schrijft een geldbedrag met 2 getallen achter de komma ==> €2,99 
  3. Tussen de helen en decimalen schrijf je een komma 
  4. Type je een geldbedrag in op de rekenmachine gebruik je een punt 

  • Heb je duizendtallen schijf je een punt. Doe dit niet op de rekenmachine!!!
  • €10.345 
  • €200.000

Slide 14 - Tekstslide

Maakwerk
timer
15:00
Wat ga je doen
maken paragraaf  1 opdracht  9, 10, 11, 13, 14, 15 + Kader 16 t/m 19
Hoe ga je dit maken?
Samen met de buurman/-vrouw
Ben je klaar? 
Wacht je rustig en mag je fluisterend praten
LET OP! 
Het stoplicht.

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Ik weet wat de begrippen consumeren, zelfvoorziening en gebruiks en verbruiksgoederen ( kader) betekenen.
2. Ik heb de opdrachten uit het boek gemaakt.

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn gebruiksgoederen?
A
goederen die je maar een keer kunt gebruiken.
B
goederen die je meerdere keren kunt gebruiken
C
goederen die je helemaal niet kunt gebruiken
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van verbruiksgoederen
A
hometrainer
B
wasmachine
C
tv
D
pizza

Slide 19 - Quizvraag

Consumeren is …
A
Een bedrag opzijleggen voor een latere grote aankoop
B
Iets maken waarmee je in je eigen behoefte kan voorzien
C
het kopen van goederen of diensten
D
Invloed uitoefen op andere mensen om iets te kopen

Slide 20 - Quizvraag