Hfdst 4 & 5 - extra hfdst 3

Vandaag
Voorbereiden recreatieve bewegingsactiviteiten 
&
Uitvoeren en evalueren
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Recreatieve doelgroep activiteitenMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
Voorbereiden recreatieve bewegingsactiviteiten 
&
Uitvoeren en evalueren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bouwstenen heb je nodig voor een goede les

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt het accent in jouw les?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke punten beschrijf je bij het introduceren van een nieuwe doelgroep activiteit bij jouw teamleider in het zwembad?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van lesconcepten 

Inleiding   
 
Kern: 
Lesdeel techniek 
Lesdeel muziek 
Lesdeel materiaal  
 
Cooling-down 


 
Inleiding 
 
Kern: 
Lesdeel techniek 
Lesdeel meertallen 
Lesdeel techniek 
Lesdeel organisatievorm 
Lesdeel techniek 
 
Cooling-down 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoeren en Evalueren


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke taken zijn er tijdens een evenement?

Slide 7 - Woordweb

Taken in de horeca 
Financiële taken 
Taken t.a.v. het gebruik van de accommodatie 
Communicatie taken 
Taken t.a.v. de uitvoering van het programma 

Wat versta jij onder Entertainment?

Slide 8 - Woordweb

De invloed van de entertainer
  • inhoud vormgeven
  • presenteren
  • interactie met de deelnemers; communicatie tijdens de activiteit & communicatie na afloop van de activiteit
Antw;
  • Klanten op een veilige en deskundige manier vermaken en aangenaam bezig te houden.  



Waarom blijven mensen deelnemen?

Slide 9 - Woordweb

Persoonsgebonden factoren (weinig te beïnvloeden) 
Psychosociale factoren (goed te beïnvloeden) 
Programmagebonden factoren (goed te beïnvloeden)  
Randvoorwaarden (niet te beïnvloeden) 


Waar let je op als je gaat presenteren?

Slide 10 - Woordweb

Houding/zelfverzekerdheid 
  • Een goede rechte rug 
  • Het hoofd op; alsof er een touwtje aan het hoofd zit 
  • Schouders losjes en laag; in lijn van hoofd, rug en bekken, niet overdreven naar achter 
  • Basisspanning op buik- en bilspieren; geeft een dynamisch effect aan het stilstaan 
  • Licht gebogen knieën ofwel knieën uit het slot 
  • Beide voeten evenredig belasten bij het staan.
Kleding 
  • Herkenbaarheid van de medewerkers / lesgever: iedereen dezelfde (zwembad) kleding. 
  • Sportieve uitstraling: strakke, sportieve, moderne sportkleding voor aquasporten. 
  • ‘Funfactor’ verkleden of accenten in je kleding (hoed, sjaal, jasje, T-shirt of schoenen) afgestemd op de inhoud, het thema of de muziek. 

Enthousiasme en motiverend 
  • Lichaamstaal
  • Houding 
  • meebewegen met de groep 
  •  Mimiek 
  •  Gebaren maken 
  •  Gezichtsuitdrukking 
  •  Lachen 
  • Taalgebruik 
  • ondersteunende woorden 

Stemgebruik 
  • Leg de nadruk op het belang en de bedoeling van wat je zegt.  
  • Tempo  
  • Snel spreken - enthousiasme en noodzaak  
  • Langzaam spreken – benadrukken 
  • Stiltes  
  • Toonhoogte  
  • hoge noten - noodzaak  
  • lage noten - benadrukken 
  • Volume  
  • goed verstaanbaar maar niet schreeuwen 
Opstelling 

  • op de kant 
  • in het water  
  • Aandachtspunten 
  • Houd rekening met lichtinval 
  • Zorg ervoor dat je door iedereen gezien wordt 
  • Neem verschillende posities in  
  • Zoek oogcontact met iedereen 
Inspanningsniveau 

‘Watervoorbeeld’ op de kant 
 
Aandachtspunten 
  • Een goede technische uitvoering 
  • Duidelijk begin- en eindpunt bij het bewegen 
  • Lichaamscontrole en balans 
  • Vertraging en versnelling bij het bewegen 
  • Vormspanning bij het nabootsen van weerstand 
  • Accenten leggen in het bewegen 
  • In het juiste tempo en met daarbij passende bewegingsuitslag 


Waarom communiceer je na afloop met de deelnemers?

Slide 11 - Woordweb

 
  • Reageren op lichaamstaal deelnemers 
  • Gerichte vragen stellen over de activiteit 
  • Informele vragen stellen 

De organisatie 

  • Het organisatiedraaiboek 
  • Het personeelsplan  
  • De begroting 
  • Het communicatieplan 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zet je in een draaiboek?

Slide 13 - Woordweb

Stap 1: Plaats bepalen 
Stap 2: Start- en einddatum bepalen 
Stap 3: Taken aangeven 
Stap 4: Activiteitenlijst maken 
Stap 5: De volgorde van de activiteiten vaststellen 
Stap 6: Het plannen van de activiteiten 
Stap 7: Toewijzen verantwoordelijke personen 
Stap 8: Controleren 

Extra
Hfdst. 3 Organiseren recreatieve bewegingsactiviteiten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom maak je een begroting?
A
Om te zien wat je wilt uitgeven
B
Om te zien wat het gaat kosten
C
Om te zien wat je budget is
D
Om de geld stromen van je activiteit te waarborgen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afdelingen in de organisatie moet je betrekken bij je plan?
A
Horeca taken
B
Financiële taken
C
Communicatieve taken
D
A, B & C

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom een communicatie plan?

Slide 17 - Woordweb

  • Interne communicatie  
  • Externe communicatie  
 
Vier basisvragen 
  • Wat is de doelgroep (Wie wil je bereiken)? 
  • Wat is de doelstelling (Wat wil je bereiken)? 
  • Wat is de boodschap (Wat heb je te vertellen)? 
  • Wat is het medium (Hoe breng je de boodschap over)?
 Direct communicatiemiddel 
  • Persoonlijk gesprek 
  • Groepsbijeenkomst 
  • Persoonlijke brief of nieuwsbrief 
  • Flyer 
  • Folder of brochure 
  • Poster 
  • Website en zoekmachine 
 
Indirect communicatiemiddel 
  • Advertentie of reclamespot 
  • Artikelen of nieuwsberichten