Fase 1 Blok 1. Week 2 les 2 Verslag schrijven

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij
de leesbaarheid van een tekst?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waar let je op in een zakelijk verslag?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer begin je een nieuwe alinea?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn verwijswoorden?
A
Woorden die verwijzen naar andere woorden
B
Woorden die je kunt aanwijzen in een tekst
C
Woorden zoals omdat, maar, dus en bijvoorbeeld
D
Woorden zoals ze, hij, er, men

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Stel....
Het onderwerp van een verslag is voorlezen. Welke deelonderwerpen zou je kunnen bespreken?

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat hoort bij het onderdeel “leesbaarheid”?

A
Zakelijke schrijfstijl, tegenwoordige tijd en indeling alinea’s.
B
Tegenwoordige tijd en zakelijke schrijfstijl.
C
Indeling alinea’s, tegenwoordige tijd en goede inleiding.
D
Goede inleiding, zakelijke schrijfstijl, tegenwoordige tijd, indeling alinea’s en heldere structuur.

Slide 28 - Quizvraag

In welke tijd schrijf je de jouw verslag? (tt, vt, etc)?

Slide 29 - Open vraag

Hoe geef je de grenzen van
een alinea weer?

Slide 30 - Open vraag

Uit welke drie delen
Uit welke drie delen bestaat een tekst?



Slide 31 - Open vraag


Wat houdt tekstverband in?

A
Samenhang tussen zinnen en alinea’s aanbrengen.
B
Samenhang tussen alinea’s aanbrengen.
C
Samenhang tussen zinnen aanbrengen.

Slide 32 - Quizvraag

Wat hoort bij tekstverbanden?

A
Verwijswoorden.
B
Signaalwoorden.
C
Inhoudswoorden.
D
Antwoord A, B en C.

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de functie van een tussenkopje?

A
Tussenkopjes geven de deelonderwerpen van de tekst weer.
B
Tussenkopjes maken de tekst overzichtelijk.
C
Antwoord A en B.
D

Slide 34 - Quizvraag

Wat staat in een goede inleiding?
Je kan meerdere antwoorden geven

A
Onderwerp van het verslag.
B
Aanleiding van het verslag.
C
Wat wordt beschreven in het verslag en waarom?
D
Probleemstelling / hoofdvraag.

Slide 35 - Quizvraag


Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide