Rekenen aan reacties

1 / 42
volgende
Slide 1: Video
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
- dichtheid  en molrekenen
- uitleg over rekenen aan reacties
- eerste oefening rekenen aan een reacties + klassikale FB

Maandag:
Rest van de vragen oefenen (met oefeningen en FB) via LessonUp
Oefeningen maken van het boek

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met dichtheid
Bereken de massa in g van 30 mL ethanol.  Geef je antwoord in juiste aantal significante cijfers.

dichtheid ethanol = 0,80 . 103 kg/m3 (tabel 11)
0,80 . 103 kg/m
0,80 . 103 g/dm3 
          0,80 g/cm3 
          0,80 g/mL 

30 mL x 0,80 g/mL = 24 g






Tabel 10, 11 en 12

1 m3 = 1000 L
1 dm3 = 1 L
1 cm3 = 1 mL



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met dichtheid
Bereken de massa in g van 250 L chloor(gas). 
Geef je antwoord in juiste aantal significante cijfers.

dichtheid chloor= 3,21 kg/m3 (tabel 12)






Tabel 10, 11 en 12

1 m3 = 1000 L
1 dm3 = 1 L
1 cm3 = 1 mL



timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met dichtheid
Bereken de massa in g van 250 L chloor(gas). Geef je antwoord in juiste aantal significante cijfers.
dichtheid chloor = 3,21 kg/m3 (tabel 12)
3,21 kg/m
3,21 g/dm3  
3,21 g/L 

250 L x 3,21 g/L = 802,5 g

Eindantwoord;
803 g of 8,02 . 102 g






Tabel 10, 11 en 12

1 m3 = 1000 L
1 dm3 = 1 L
1 cm3 = 1 mL



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bereken de molaire massa van H2SO4.
A
49,018 g/mol
B
98,076 g/mol
C
98,076 g/mol
D
129,128 g/mol

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Op een schaaltje ligt 6,45 g MgO.
Bereken hoeveel mol MgO deze hoeveelheid is?
Gebruik tabel 98 en geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 
A
0,160 mol
B
0,16000 mol
C
259 mol
D
259,96 mol

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Er volgt een uitwerking op het bord voor het rekenen aan deze reactie.

Vraag: 
Bereken hoeveel magnesiumoxide (FeO) kan ontstaan bij de verbranding van 27,35 g ijzer. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem het stappenplan en rekenschema over !
Dit zijn je (succes)criteria en hier krijg je telkens feedback op.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er volgt een nieuw voorbeeld
voor het rekenen aan een reactie met behulp van de criterialijst.





Bij de vorming van keukenzout (natriumcloride) reageren natrium en chloorgas met elkaar. 

Bereken hoeveel gram natrium nodig is voor de reactie 
met 450 g chloor. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld opgaven
Je krijgt drie voorbeelden van uitwerkingen.

In viertallen:
  • Ga met behulp van het stappenplan en het rekenschema na welk voorbeeld het beste is. 
  • Geef bij de twee andere voorbeelden aan bij welke stap of stappen het nog beter kan en noteer deze verbetering.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  • Maak de opgave ALLEEN, geen overleg
    Je mag het stappenplan en rekenschema gebruiken.

  • Noteer je uitwerking op je blad/schrift/etc.

  • Noteer alleen het antwoord in de LessonUp vraag.
 

Slide 19 - Tekstslide

Het noteren van het antwoord in LessonUp is enkel voor jou als docent om te zien wat het tempo is van de groep !!!

Koolstofdioxide kan worden gevormd uit koolstofmono-oxide en zuurstof. 
De reactievergelijking is: 2 CO + O2  --> 2 CO2
Bereken hoeveel kg koolstofdioxide ontstaat bij de verbranding
van 280 g koolstofmono-oxide. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1 - Feedback
  • Luister eerst naar de klassikale feedback die je krijgt.
  • Gebruik de klassikale feedback en 'speur' in jouw uitwerking om verbeteringen aan te brengen waar nodig.

  • Noteer met een andere kleur in eigen woorden waar je bij volgende opgave nog op moet letten! 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1 - Uitwerking
  • Bekijk de uitwerking op de volgende slide.
  • Noteer met een andere kleur in eigen woorden waar je bij volgende opgave nog op moet letten! 
  • Verbeter je opgave.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • Maak de opgave ALLEEN, geen overleg.
     Let op de feedback uit je vorige opgave.
    Je mag het stappenplan en rekenschema gebruiken.

  • Noteer je uitwerking op je blad/schrift/etc.

  • Noteer alleen het antwoord in de LessonUp vraag.

 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wanneer acetyleen (C2H2) reageert met waterstofchloride ontstaat vinylchloride (C2H3Cl). De vergelijking van deze reactie is als volgt: C2H2 + HCl -->  C2H3Cl

Bereken hoeveel kg acetyleen nodig is om 96 kg vinylchloride te laten ontstaan.
Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 - Feedback
  • Maak 3-tallen of 4-tallen
  • Bekijk en vergelijk elkaars opgaves en bespreek deze.
  • Vul het feedbackformulier in over je eigen opgave aan bij welke stap nog verbetering aangebracht kan worden, nadat je ze hebt besproken en vergeleken. 
  • Verbeter zelf de opgave met de verkregen feedback.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 - Uitwerking
  • Bekijk de uitwerking op de volgende slide.
  • Noteer met een andere kleur in eigen woorden waar je bij volgende opgave nog op moet letten! 
  • Verbeter je opgave.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
  • Maak de opgave ALLEEN, geen overleg
    Let op de feedback uit je vorige opgave.
    Je mag alleen het rekenschema gebruiken.

  • Noteer je uitwerking op je blad/schrift/etc.

  • Noteer alleen het antwoord in de LessonUp vraag.
 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Je ziet de reactievergelijking van de volledige verbranding van dieselolie;
2 C14H30 + 43 O2  -->  28 CO2 + 30 H2O
Bereken hoeveel kg koolstofdioxide ontstaat bij de volledige verbranding van 150 L dieselolie. Dieselolie heeft een dichtheid van 0,790 kg/L. 
Geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 - Feedback
  • Geef jouw gemaakte opgave aan de persoon links van je.
  • Kijk de opgave na en geef op het feedbackformulier aan aan bij welke stap nog verbetering door je mede-leerling aangebracht kan worden.
  • Geef de nagekeken opgave weer terug.
  • Verbeter zelf de opgave met de verkregen feedback.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 - Uitwerking
  • Bekijk de uitwerking op de volgende slide.
  • Noteer met een andere kleur in eigen woorden waar je bij volgende opgave nog op moet letten! 
  • Verbeter je opgave.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4
  • Maak de opgave ALLEEN, geen overleg
    Let op de feedback van de vorige opgaven
    Je mag geen rekenschema of stappenplan gebruiken.

  • Noteer je uitwerking op je blad/schrift/etc.

  • Noteer alleen het antwoord in de LessonUp vraag.
 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


In de ruimtesonde Galileo zijn de vloeistoffen C2H8N2 en N2O4 aanwezig voor gebruik in de stuurraketjes.
Als deze twee stoffen met elkaar reageren ontstaan koolstofdioxide, water en stikstof. Bij de lancering had de ruimtesonde Galileo 1,80·105 gram C2H8N2 aan boord.
Bereken het aantal liter N2O4 dat minimaal nodig is om 1,80·105 gram C2H8N2 te laten reageren.
Gebruik voor de dichtheid van N2O4  1,44·103 kg/m3. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4 - Feedback
  • Geef jouw gemaakte opgave aan de persoon links van je.
  • Kijk de opgave na en geef op het feedbackformulier aan bij welke stap nog verbetering aangebracht kan worden.
  • Geef de nagekeken opgave weer terug.
  • Verbeter zelf de opgave met de verkregen feedback.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4 - Uitwerking
  • Bekijk de uitwerking op de volgende slide.
  • Noteer met een andere kleur in eigen woorden waar je bij volgende opgave nog op moet letten! 
  • Verbeter je opgave.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5 - Eindopdracht
  • Maak de opgave ALLEEN, geen overleg
    Let op de feedback van de vorige opgaven
    Je mag geen rekenschema of stappenplan gebruiken.

  • Noteer je uitwerking op het blad wat je krijgt van de docent. Je wordt voor deze opdracht beoordeeld zoals op de toets!
 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hydrazine heeft de molecuulformule N2H4. Hydrazine kan gebruikt worden als brandstof voor in een hobbyraket. Hydrazine wordt gemaakt uit ammoniak (NH3) en waterstofperoxide (H2O2). Bij deze reactie ontstaat ook water. 
Bereken het volume aan hydrazine dat ontstaat wanneer 40 L  ammoniak volledig reageert.  
- Gebruik voor de dichtheid van hydrazine 1,01·103 kg/m3
- Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hydrazine heeft de molecuulformule N2H4. Hydrazine kan gebruikt worden als brandstof voor in een hobbyraket. Hydrazine wordt gemaakt uit ammoniak (NH3) en waterstofperoxide (H2O2). Bij deze reactie ontstaat ook water. 
Bereken het volume aan hydrazine dat ontstaat wanneer 40 L ammoniak volledig reageert.  
- Gebruik voor de dichtheid van hydrazine 1,01·103 kg/m3. 
- Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 
Hydrazine heeft de molecuulformule N2H4. Hydrazine kan gebruikt worden als brandstof voor in een hobbyraket.  Hydrazine wordt gemaakt door ammoniak en waterstofperoxide met elkaar te laten reageren. Bij deze reactie ontstaat ook water. 

Bereken hoeveel liter aan hydrazine ontstaat wanneer 4,00 L ammoniak volledig reageert.  
  • Gebruik BINAS tabel 66 A en BINAS tabel 12.
  • Gebruik voor de dichtheid van hydrazine 1,01·103 kg/m3
  • Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. 


Voor deze opdracht krijg je maximaal 7 minuten de tijd. 
timer
7:00
Hobbyraket

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5 - Feedback
  • Controleer je eigen opgave nog eens kritisch (denk daarbij aan het stappenplan, rekenschema en de aandachtspunten die vanuit alle feedback).
  • Noteer onder je antwoord welke feedbackvraag (max 2) je nog hebt voor mij.
  • Verbeter de volgende les naar aanleiding  van de feedback zo nodig nog de vraag. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies