kommagetallen

Kommagetallen 3F
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kommagetallen 3F

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
- breuken omzetten naar kommagetallen
- kommagetallen op de getallenlijn
- optellen en aftrekken van kommagetallen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel cm breed is dit kopje?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Welk getal hoort er bij de pijl?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

1/10 = 0,1
1/100 = 0,01
1/1000 = 0,001

8 29/100 = 8,29
7 2/100 = 7, 02

Slide 10 - Tekstslide

Welk cijfer in 14,35 geeft tienden aan?

Slide 11 - Open vraag

Welk cijfer in 143,568 geeft honderdsten aan?
A
1
B
5
C
6
D
8

Slide 12 - Quizvraag

0,9
888/1000
0,799
8/10

Slide 13 - Sleepvraag

100 cent = 1 euro
332 cent = 3,32 euro
5614 cent = 54,14 euro

8,60 euro = 860 cent

Slide 14 - Tekstslide

Ezelsbruggetje metriek stelsel
Kan het dametje met de centimeter meten
K = kilometer
H = hectometer
D = decameter
M = meter
D = decimeter
C= centimeter
M = millimeter

Slide 15 - Tekstslide

Het metriek stelsel - lengte

Slide 16 - Tekstslide

Van kommagetal naar breuk 

0,27 = 27/100 
0,53 = 53/100
0,084 = 84/1000

Slide 17 - Tekstslide

Van breuk naar kommagetal
Leer het volgende uit je hoofd:
1/2 = 0,5
1/3 = 0,33
1/4 = 0,25
1/5 = 0,20
1/8 = 0,125
1/10 = 0,10
3/8 = 0,375     2/5 = 0,4 etc.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden
127/1000 = 0,127
6/10 = 0,6
26/100 = 0,26
823/1000 = 0,823

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf als kommagetal: 34/100

Slide 20 - Open vraag

Schrijf als breuk 0,056

Slide 21 - Woordweb

Breuken vereenvoudigen
0,44 = 44/100 = 22/50 = 11/25
0,72 = 72/100 = 36/50 = 18/25
0,6 = 6/10 = 3/5


Slide 22 - Tekstslide

Breuk naar kommagetal zonder rekenmachine
7/25 = 14/50 = 28/100 = 0,28

7/50 = 14/100 = 0,14

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf als kommagetal 3/20

Slide 24 - Open vraag

Breuk naar kommagetal met rekenmachine
7/8 --> deel de bovenste door de onderste, dus: 7:8 = 0,875
7/25 --> 7:25 = 0,28

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Maken hoofdstuk 2 kommagetallen

Slide 26 - Tekstslide