Brugklas JDW - Fictie en Poëzie - Ruimte en spanning




WELKOM BIJ HET VAK NEDERLANDS!
 


MEVROUW DUINHOUWER
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




WELKOM BIJ HET VAK NEDERLANDS!
 


MEVROUW DUINHOUWER

Slide 1 - Tekstslide

STUDIEWIJZER PERIODE 4
Studiewijzer staat in SOM (jaarbijlagen)
Woensdag

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Woensdag
Fictie & Poëzie

  • Vrijdag
Lesuur 1 - Fictie & Poëzie
Lesuur 2 - Lezen 

Meenemen naar elke les
  • Lesboek Kern
  • Schrift
  • Je leesboek 
  • Je dichtbundel

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les: Theorie (personages) 
Karakterontwikkeling =  de verandering van het karakter van een personage. Wat hij/zij meemaakt heeft hier invloed op:
  • Round character 
- een verhaalpersonage dat niet steeds hetzelfde reageert.
- vaak de hoofdpersoon.
- iemand die een karakterontwikkeling doormaakt.
  • Flat character 
- een verhaalpersonage dat voorspelbaar reageert.
- vaak een bijpersoon.
- iemand die geen karakterontwikkeling doormaakt

Typen / Archetypen 
Archetype
Een archetype is een type personage die een verzameling aan kenmerken bezit die typerend en herkenbaar zijn

de onschuldige, de onderzoeker, de wijze, de held, de rebel, de magiër, de joker, de gewone man, de geliefde, de schepper, de zorger en de heerser.

Slide 4 - Tekstslide

Personages: speaking name
Als een naam iets zegt over het karakter van een personage, hebben ze een 'speaking name' (letterlijk: een sprekende naam; een naam die iets vertelt over het personage).


Slide 5 - Tekstslide

Personages: karikatuur
Bij een karikatuur worden eigenschappen of kenmerken van een persoon uitvergroot.
Herken je onderstaande karikaturen?

Slide 6 - Tekstslide

Fictie A4
Leerdoelen
Ik weet wat thema’s en motieven in verhalen zijn.
Ik kan thema’s en motieven in gegeven verhalen herkennen.


Slide 7 - Tekstslide

Theorie
- Hoofdonderwerp van een verhaal
- Je kunt het thema afleiden uit het gedrag en de gesprekken van de personages, de gebeurtenissen en de afloop van het verhaal.
- Veel voorkomende thema's: liefde, familie, eenzaamheid, opgroeien tot volwassene of de dood. 

Let op: een verhaal kan meerdere thema's hebben. 

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
Voorbeeld

Heldenverhalen, denk bijvoorbeeld aan de verhalen van Harry Potter, gaan vaak over de strijd tussen goed en kwaad. Het hoofdonderwerp, de strijd tussen goed en kwaad, is het thema. 


Slide 9 - Tekstslide

Theorie
Een motief is iets dat steeds terugkomt, een patroon. Het zijn terugkerende elementen in een verhaal die bijdragen aan de uitwerking van het thema.

Voorbeeld
Thema: de strijd tussen goed en kwaad
Bijpassende motieven: haat & wraak

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
Er zijn drie verschillende soorten motieven:

1. Abstracte motieven
- eigenlijk kleinere thema's
haat, wraak, verraad, schuld

2. Leidmotieven
- concreet, tastbaar en terugkerend element
- symbolische functie
Bijvoorbeeld de ring in 'Lord of the rings'

3. Klassieke motieven
- ontleent aan klassieke of Bijbelse verhalen
Kaïn en Abel-motief (ruziënde broers)

Slide 11 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Lezen van het fragment  (blz. 147 - klassikaal)
  • Opdracht 1 t/m 5 maken (blz. 148)
timer
4:00

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT
Learnbeat:  Literatuur - Fictie personages : A. Personages 
Ga op zoek naar 4 foto's van personages (in duo's): 
  • Bedenk bij elke foto een karakter. Beschrijf het personage zo volledig mogelijk, welke namen krijgen je personages, welk uiterlijk hebben ze? 
  • De personages bestaan uit:
       Een hoofdpersoon: hoe ziet hij/zij eruit, waar woont hij/zij/, welke karaktereigenschappen heeft de hoofdpersoon?
       Een stereotype: beschrijf de kenmerken.
       Een personage met een speaking name
       Een type (bijvoorbeeld een schurk, held) : beschrijf de herkenbare kenmerken
  • Welke rol krijgen de personages in jouw verhaal? Schrijf een kort verhaal




Slide 13 - Tekstslide

Spanning in een verhaal
Heb jij enig idee hoe een schrijver zijn tekst spannend kan maken?

Slide 14 - Tekstslide

Spanning in een verhaal
Om spanning op te wekken kan een schrijver verschillende trucjes gebruiken: 
- Hij kan de gebeurtenissen in een spannende ruimte af laten spelen; 
- Hij kan de spanning opbouwen door met de tijd te spelen en belangrijke gebeurtenissen uit te stellen; 
- Hij kan de lezer meer laten weten dan de hoofdpersoon; 
- Hij kan gebruikmaken van open plekken. 

Slide 15 - Tekstslide

Beschrijving van de ruimte
De ruimte waarin de gebeurtenissen zich afspelen kan deze gebeurtenissen versterken. 

Om de ruimte in te zetten om een bijdrage te leveren aan het verhaal, beschrijf je hem zo uitgebreid mogelijk. Denk hierbij aan de temperatuur, de staat van de gebouwen, of het donker of licht is, wat voor weer het is enzovoorts. 

Slide 16 - Tekstslide

Beschrijf nu zelf twee ruimtes
Beschrijf nu zelf hoe een verhaalpersonage twee ruimtes kan ervaren. 

De eerste ruimte is een ruimte waarin het personage zich niet op zijn gemak voelt. 

In de tweede ruimte voelt het personage zich ontzettend op zijn gemak. 
Gebruik voor beide beschrijvingen minstens tien zinnen. 
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide