HP Plus BOL Les 1 H4 Observaties

Hoofdstuk 4 Observatie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende PlusMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Observatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke observatie hoort niet bij het meten van de pols?
A
regelmaat
B
kracht
C
slagvolume
D
frequentie

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw de Vries heeft koorts, ze heeft een lichaamstemperatuur van 38,5 graden.
Is dit objectieve of een subjectieve beschrijving?
A
Objectief
B
Subjectief
C
allebei
D
weet ik nog niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb het vermoeden dat Erik zijn medicijnen niet inneemt.
Is dit een objectieve of subjectieve omschrijving?
A
Objectief
B
Subjectief
C
allebei
D
weet ik nog niet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over Vitale functies?
opdracht 2

Slide 6 - Woordweb

Blz 42

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kan de hartslag veranderen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een normale lichaamstemperatuur?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heeft iemand koorts?
A
37,5 graden
B
38,0 graden
C
38,5 graden
D
boven de 39 graden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende methoden voor het meten van de temperatuur, namelijk:

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk, tensie 
  • Betekent het meten van de druk van het bloed in de slagaders
  • De bloeddruk wordt uitgedrukt in mmHg (millimeter kwikdruk)


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RR meten
De bloeddruk wordt altijd aan dezelfde arm gemeten nadat deze minimaal 5 minuten heeft gerust.
geen bloeddruk meten aan:
  • een gewonde of oedemateuze arm
  • een verlamde arm (bijv. bij CVA)
  • een arm waar een infuus inzit
  • een arm waar een okseltoilet is uitgevoerd.
  • Volle blaas (geeft een hogere bloeddruk)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Systole en diastole 
Systolische (bovendruk) is de samentrekking van het hart
 (RR 120)

Diastolische druk (onderdruk) ontspanningsfase van het hart.
 (RR 80)


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie, hypotensie 
Een te lage bloeddruk wordt hypotensie genoemd, een te hoge bloeddruk wordt hypertensie genoemd.

De waarde van de bloeddruk is voor een ieder verschillend.
De bloeddruk stijgt met het vorderen van de leeftijd.

Slide 35 - Tekstslide

De hoogte van de bloeddruk is afhankelijk van verschillende factoren:
  •  de kracht van de hartkamersamentrekkingen; Hoe beter de pomp werkt hoe krachtiger de samentrekking is.
  • de elasticiteit van de slagaderwanden; Bij het ouder worden neemt de elasticiteit af en de bloeddruk wordt wat hoger.
  • de weerstand in de perifere bloedvaten; Bloeddruk is in de grote bloedvaten hoger dan in de kleine bloedvaten. Een vernauwing in de vaten heeft ook invloed op de kleine vaten en verhoogt de druk die nodig is om het bloed erdoor te pompen.
  • het bloedvolume; Een afname van het bloedvolume (zoals bij een bloeding) zal leiden tot een verlaging van de bloeddruk.
  • de viscositeit van het bloed
Bij het bepalen van hypertensie of hypotensie is met name de diastole leidend.
Een heel lage bloeddruk kan betekenen dat de hersenen te weinig zuurstof krijgen.
Een te hoge bloeddruk is een risicofactor voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wanneer mag je
geen RR meten

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Contra-indicaties;
Er wordt echter geen bloeddruk gemeten aan: 
  • een gewonde of oedemateuze arm;
  • een verlamde arm (bijv. bij CVA);
  • een arm waar een infuus inzit;
  • een arm waar een okseltoilet is uitgevoerd.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelingen oefenen
Vitale functies:
  • Ademhaling
  • Hartslag (pols)
  • Temperatuur; Rectaal, voorhoofd en oor
  • Bloeddruk meten
  • Bewustzijn
Oefenen aan de hand van de Vilans protocollen
Link naar Vilans

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies