vitale functies en het hart

Waar denk je aan bij vitale functies?
1 / 41
volgende
Slide 1: Woordweb
Helpende PlusMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waar denk je aan bij vitale functies?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ademhaling tellen 
  • Dit doe je door te kijken naar het op-en-neer gaan van de borst/buik
  • je doet dit gedurende 30 seconden en dan  maal 2
  • Volwassenen hebben een ademhaling van 15 - 17 x per minuut

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

afwijkende ademhaling 
Kussmaul-ademhaling: dit is een zeer diepe en regelmatige ademhaling, komt voor bij zorgvragers met een veel te hoog bloedsuiker op de rand van coma 
Tachypnoe: versnelde ademhaling door bijvoorbeeld koorts
Hyperpnoe: snelle en diepe ademhaling bij sporten (= normaal) 
apnoe: (tijdelijk) geen ademhaling bijvoorbeeld in slaap 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

de linkerkamer pompt bloed naar:
A
de longslagader
B
de aorta / lichaamsslagader
C
de hersenen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een normale hartslag is tussen de 60 en 100 slagen per minuut
A
Juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij een hartritmestoornis heb je een onregelmatige hartslag
A
Juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

de hartslag is te snel bij (tachycardie) bij:
A
meer dan 80 slagen p.m
B
meer dan 100 slagen p.m.
C
meer dan 120 slagen p.m.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kan de hartslag veranderen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een normale lichaamstemperatuur?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heeft iemand koorts?
A
vanaf 37,5 graden
B
vanaf 38,0 graden
C
vanaf 38,5 graden
D
vanaf boven de 39 graden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk, tensie 
  • Betekent het meten van de druk van het bloed in de slagaders
  • De bloeddruk wordt uitgedrukt in mmHg (millimeter kwikdruk)
  • je ziet ook wel RR staan

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Systole en diastole 
Systolische (bovendruk) is de samentrekking van het hart
 (RR 120)

Diastolische druk (onderdruk) ontspanningsfase van het hart.
 (RR 80)


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

RR meten
De bloeddruk wordt altijd aan dezelfde arm gemeten nadat deze minimaal 5 minuten heeft gerust. Waarom?

Een volle blaas geeft een hogere bloeddruk waarom? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie, hypotensie 
Een te hoge bloeddruk wordt hypertensie genoemd, een te lage bloeddruk wordt hypotensie genoemd.

De waarde van de bloeddruk is voor een ieder verschillend.
De bloeddruk stijgt met het vorderen van de leeftijd.

Slide 28 - Tekstslide

De hoogte van de bloeddruk is afhankelijk van verschillende factoren:
  •  de kracht van de hartkamersamentrekkingen; Hoe beter de pomp werkt hoe krachtiger de samentrekking is.
  • de elasticiteit van de slagaderwanden; Bij het ouder worden neemt de elasticiteit af en de bloeddruk wordt wat hoger.
  • de weerstand in de perifere bloedvaten; Bloeddruk is in de grote bloedvaten hoger dan in de kleine bloedvaten. Een vernauwing in de vaten heeft ook invloed op de kleine vaten en verhoogt de druk die nodig is om het bloed erdoor te pompen.
  • het bloedvolume; Een afname van het bloedvolume (zoals bij een bloeding) zal leiden tot een verlaging van de bloeddruk.
  • de viscositeit van het bloed
Door een heel lage bloeddruk krijgen de hersenen soms te weinig zuurstof. Hierdoor kan je duizelig worden of flauwvallen

Een te hoge bloeddruk is een risicofactor voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Met name een hoge bovendruk is gevaarlijk

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

je meet geen bloeddruk aan een arm die: 
  • een gewonde of oedemateuze arm;
  • een verlamde arm (bijv. bij CVA);
  • een arm waar een infuus inzit;
  • een arm waar een okseltoilet is uitgevoerd.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelingen oefenen
Vitale functies:
  • ademhaling
  • hartslag (pols)
  • temperatuur
  • Bloeddruk meten
  • bewustzijn
Oefenen aan de hand van de Vilans protocollen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen protocollen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoelang druk je een transdermaal pleister aan na het plakken?
A
10 seconden
B
30 seconden
C
60 seconden
D
dit hoef je niet te doen, het plakt vanzelf goed

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke handeling doe je voor het plakken van de transdermale pleister?
A
huid wassen met water en zeep
B
huid schoonmaken met water
C
huid schoonmaken met alcohol

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe kan je de hartfrequentie het makkelijkst berekenen?
A
elke slag tellen voor één minuut
B
15 seconden tellen en dan x 4
C
doortellen totdat je op een gezonde norm zit voor een volwassene

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Helpende plus Piet werkt bij "wonen zoals thuis" en geeft oogdruppels, hij raakt met het flesje een wenkbrauw aan. wat zegt het protocol?
A
flesje weggooien, MIC invullen, nieuw flesje aanbreken
B
flesje reinigen met schone tissue en handeling afmaken
C
oogdruppel geven, MIC invullen vanwege bijna-incident
D
gewoon de oogdruppel geven, er is niks misgegaan

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarom meet je de bloeddruk?

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

hoe kan ademhaling tellen helpen bij het herkennen van problemen met ademhaling?

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat heb je nodig bij oren druppelen?
A
toedieningslijst, tissue, en wattenstaafje en oordruppels
B
toedieningslijst wattenstaafje of tissue, oordruppels
C
toedieningslijst en oordruppels
D
toedieningslijst tissue en oordruppels

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarom is rectaal temperaturen de beste methode?
A
je hebt gelijk de juiste temperatuur na opmeting
B
dit is helemaal niet handig, de oormeting is veel beter
C
dit is een makkelijke manier van opmeten

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies