3M_les 2

3M_Les 2
Lesdoelen: 

- Je beschrijft de bouw en werking van het verteringsstelsel
- Je berekent de hoeveelheid energie en de BMI.

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3M_Les 2
Lesdoelen: 

- Je beschrijft de bouw en werking van het verteringsstelsel
- Je berekent de hoeveelheid energie en de BMI.

Slide 1 - Tekstslide

Criteria
Je legt uit hoe het lichaam zorgt dat eten niet in de luchtpijp komt.

Je beschrijft peristaltische bewegingen in de slokdarm en darmen.

Je legt de functie van de vertering uit.

Je beschrijft de werking van enzymen.
Je beschrijft wat de organen van het verteringsstelsel en de enzymen daarin doen met het voedsel.

Je beschrijft hoe darmvlokken voedingsstoffen in het bloed opnemen.

Je beschrijft de werking en functie van de dikke darm.

Je beschrijft drie groepen voedingsstoffen en hun functie.

Je beoordeelt een voedingsmiddel met behulp van het etiket en de Schijf van 5.

Je beschrijft gevolgen van ongezonde voeding.

Je beschrijft hoe je een gezond gewicht kunt houden.

Je berekent de hoeveelheid energie in een voedingsmiddel.
Je berekent en beoordeelt de BMI.

Slide 2 - Tekstslide

Planning van les
Verwondersessie
Uitleg over de onderdelen en de werking van het verteringsstelsel + Uitleg over een gezond eetpatroon, voedingsmiddelen & Voedingsstoffen. 
Workshopsessie
Maken opdrachten via Noordhoff
Communicatiesessie

Slide 3 - Tekstslide

Eerst wat voorkennis activeren..

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het ademhalingsstelsel
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasje

Slide 5 - Sleepvraag

Onderdelen ademhalingsstelsel
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
longblaasje

Slide 6 - Sleepvraag

2

Slide 7 - Video

01:39
De route van ademhaling..

1
2
3
4
5
6
Zet de namen op de juiste plek. 
Mondholte / Neusholte
Keelholte
Luchtpijp
Bronchien
Luchtpijptakjes
Longblaasjes 

Slide 8 - Sleepvraag

02:51
Hoe noem je het afgeven van zuurstof aan het bloed in de longblaasjes en het opnemen van koolstofdioxide uit het bloed in de longblaasjes?

Slide 9 - Open vraag

Wat is waar en wat is niet waar? Verbind de beweringen met juist/onjuist. 
Je neus de lucht eerste keurt waardoor je gewaarschuwd bent bij gevaarlijke gassen of bedorven eten. 
Via je mond komt meer zuurstof binnen dan via je neus. 
Het is beter om door je mond te ademen dan door je neus. 
Binnenwand van neus, luchtpijp, bronchien en luchtpijptakjes is bedekt met slijmvlies
Als je neusverkouden bent is het moeilijker om je eten te proeven. 
Ingeademde lucht is warmer dan uitgeademde lucht.
Uitgeademde lucht bevat meer koolstofdioxide dan ingeadmende lucht 

Slide 10 - Sleepvraag

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 11 - Quizvraag

Verbranding vindt plaats bij..
A
Planten
B
Planten, dieren
C
Planten, dieren, schimmels
D
Planten, dieren, schimmels en bacterien.

Slide 12 - Quizvraag

Verbranding in organismen vindt ........plaats.
A
in alle cellen van het lichaam, de hele dag door
B
alleen in de actieve cellen
C
alleen in de spiercellen
D
in alle cellen van het lichaam, bij daglicht

Slide 13 - Quizvraag

Welke orgaanstelsels spelen een rol bij verbranding?
wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

ademhalingsstelsel: inademen

ademhalingsstelsel: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel

uitscheidingsstelsel

bloedvatenstelsel

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe zorgt je lichaam ervoor dat je altijd voldoende glucose hebt?

Slide 15 - Tekstslide

Sleep de teksten naar het juiste vak. 
Het glucose-gehalte stijgt, 
Het glucose-gehalte daalt
De eilandjes van Langerhans produceren insuline. 
De eilandjes van Langerhans produceren glucagon

Slide 16 - Sleepvraag

Verteren & Voedingsstoffen
Veel van de stoffen in ons voedsel kunnen niet meteen worden opgenomen in ons bloed. Het voedsel dat we binnenkrijgen moet daarom eerst verteerd in ons verteringsstelsel. Hierbij komen voedingsstoffen vrij die kunnen worden opgenomen in ons bloed en vervoert worden naar de cellen. 


Stoffen die niet eerst verteerd hoeven te worden maar direct kunnen worden opgenomen zijn: Glucose, water, mineralen
4 groepen voedingsstoffen
  • Brandstoffen (koolhydraten, vetten)
  • Reservestoffen (Vetten & Koolhydraten)
  • Bouwstoffen (Eiwitten, Vetten, Koolhydraten, vitaminen, mineralen & water)
  • Beschermende stoffen (Vitaminen, mineralen)
Naast voedingsstoffen leveren voedingsmiddelen ook voedingsvezels. Deze prikkelen de darmen waardoor je voedsel beter gekneed wordt. 

Slide 17 - Tekstslide

Het voedsel komt als eerste terecht in onze mondholte. 

Onze snijtanden bijten het voedsel af en onze kiezen malen het fijn. 

De speekselklieren (o.a. onder de tong) voegen speeksel toe. Hierdoor wordt het voedsel zacht, en kan het makkelijk doorgeslikt worden. In speeksel zitten enzymen die zorgen voor de afbraak van zetmeel. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat doen enzymen?
Enzymen helpen bij het kleiner maken van stoffen zodat ze makkelijker/ sneller kunnen worden opgenomen. 

Enzymen kunnen ook helpen bij het maken van grotere stoffen. 

Enzymen kunnen maar een bepaalde taak uitvoeren kunnen hergebruikt worden zodra ze klaar zijn met hun taak. 

Op meerdere plekken in het verteringsstelsel worden enzymen toegevoegd. 

Slide 19 - Tekstslide

Slikken en verslikken

Slide 20 - Tekstslide

Als je je voedsel doorslikt dan is de huig.....geklapt en dan is je strotklepje.....geklapt.
A
Omhoog - Omhoog
B
Omhoog - Naar beneden
C
Naar beneden - Omhoog
D
Naar beneden - Naar beneden

Slide 21 - Quizvraag

Als je je verslikt dan is de huig.....geklapt en dan is je strotklepje.....geklapt.
A
Omhoog - Omhoog
B
Omhoog - Naar beneden
C
Naar beneden - Omhoog
D
Naar beneden - Naar beneden

Slide 22 - Quizvraag

Welke stoffen hoeven niet eerste verteerd te worden?
A
Glucose, water, mineralen
B
Eiwitten, Vetten
C
Zetmeel
D
Bouwstoffen

Slide 23 - Quizvraag

Verplaatsen, kneden & mengen van voedsel
Om ons voedsel van mond naar kont te krijgen moet het verplaatst worden in je lichaam. Dit gebeurt door darmperistaltiek. Dit is het afwisselend samentrekken van kringspieren en lengtespieren in de wand van het verteringskanaal. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Welke route legt het voedsel af tijdens de spijsvertering?
1 = Mondholte
2 = 
3 = 
4 = 
5 = 
6 = 
7 = 
8 = 
9 = Anus
Keelholte
Dikke darm
Slokdarm
twaalfvingerige darm
Endeldarm
Maag
Lever
Dunne darm
Nieren

Slide 26 - Sleepvraag

Verteringssappen
Op verschillende plekken in het verteringsstelsel worden spijsverteringssappen toegevoegd. 
Maag
Maagsap

Bevat zoutzuur (doodt ziekteverwekkers) en een enzym dat een begin maakt aan de vertering van Eiwitten.
Dunne darm
Darmsap
Bevat verschillende enzymen die zorgen voor de voltooing van de vertering van eiwitten en koolhydraten tot stoffen die opgenomen kunnen worden in het bloed. 
Twaalfvingerige darm
Alvleessap uit alvleesklier
Bevat enzymen die zorgen voor de vertering van : Vetten, eiwitten, zetmeel. 

Gal uit de galblaas
Gal emulgeert vetten (verdeelt het vet in kleinere deeltjes) (bevat geen enzymen)

Slide 27 - Tekstslide

De dunne darm
De dunne darm maakt de vertering af en neemt de voedingsstoffen en water op door de darmwand heen, in het bloed. 


De dikke darm
De dikke darm haalt het laatste water uit de voedselbrij. 

Diarree
Als je dunne en dikke darm onvoldoende vocht uit de voedselbrij hebben gehaald heb je diarree. 

Slide 28 - Tekstslide

Hoe zorg je voor voldoende voedingsstoffen? 
Hoeveel je van iets nodig hebt hangt af van:
- Leeftijd
- Geslacht
-Activiteit

Eet gevarieerd en wees zuinig met vetten, suiker en zout. Drink voldoende water. 

Groente en fruit
Voor vitamine C
Vetten
Vitaminen A, D, E en onmisbare vetten
Vis, peulvruchten, noten, vlees, ei, zuivel
Eiwitten, Ijzer, Calcium, B-vitaminen en visvetten. 
Brood, graanproducten en aardappelen
energie, b-vitaminen, voedingsvezels.
Dranken
Vocht

Slide 29 - Tekstslide

Geef aan of de bewering juist of onjuist is door het naar het juiste vakje te slepen. 
Bekijk steeds het etiket. 
Als je een mini- pizza eet krijg je 266 calorieën binnen.
Het grootste deel van de mini-pizza bestaat uit koolhydraten. 
Als je 4 mini-pizza's eet heb je bijna genoeg zout voor de hele dag binnengekregen. 
De mini-pizza is ook geschikte voor een vegetariër. 
In het doosje zitten 5 mini-pizza's

Slide 30 - Sleepvraag

Wanneer eten ongezond wordt..
Gebreksziekten --> Als je te weinig essentieel voedingsstoffen binnenkrijgt. 

Eetstoornissen --> verstoord eetgedrag door een psychische aandoening.

Obesitas --> (Ernstig) overgewicht.
BMI bereken
https://www.bmiberekenen.nl

Slide 31 - Tekstslide

Workshopsessie
Maak de opdrachten uit de Portal/ Noordhoff die horen bij HS 7.3 + 7.4

Wat niet af is, is huiswerk. 

(Ga naar Noordhoff, koppel je boek: 
timer
1:00:00

Slide 32 - Tekstslide

Noem 6 soorten voedingsstoffen.
L

Slide 33 - Tekstslide