Beroepsethiek Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5 Beroepsethiek
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 Beroepsethiek

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1
In dit hoofdstuk gaat het over wat hoort wel of niet bij je werk. 
Over waarden en normen in je beroep 
Beroepsethiek 
Gedragsregels 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Paragraaf 2
  • Waarden: standpunten over wat echt belangrijk is in het leven. 
  • Waarden maken duidelijk welke doelen je uiteindelijk voor ogen hebt.

Slide 4 - Tekstslide

  • Waarden kun je ontdekken door te zoeken naar redenen waarom iemand wel of niets iets doet.  
  • Waarden druk je uit door 1 woord 

Slide 5 - Tekstslide

Normen
Normen: de verwachtingen over het gedrag van mensen 
  • Normen hangen direct samen met de waarden die je nastreeft. 

Slide 6 - Tekstslide

  • Soms worden de verwachtingen over het gedrag van mensen vastgelegd in gedragsregels  


Slide 7 - Tekstslide

Een norm wordt ook gebruikt als maatstaf om het gedrag te beoordelen.  

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk

MAKEN OPDRACHT; 
5 T/M 8

Slide 9 - Tekstslide

Beroepsethiek
Ethiek: nadenken over waarden en normen. 

Beroepsethiek: nadenken over de waarden en normen bij de uitoefening van een bepaald beroep. 


Bij beroepsethiek denken we na over wat wel en niet hoort op het werk. 



Slide 10 - Tekstslide

MAKEN OPDRACHTEN
9 T/M 12
voor opdracht 13 en 14 ga je naar; 
www. damon.nl/standpunt. 
kies vmbo deel 3 hfd 5

Slide 11 - Tekstslide

PARAGRAAF 4 GEDRAGSREGELS

Regels hoe je je moet gedragen die op papier staan.
Elke organisatie heeft regels; scholen, bedrijven

Slide 12 - Tekstslide

Gedragscode
Gedragscode: regels over hoe je moet gedragen die op papier staan:
Beroepscode
Bedrijfscode
Branchecode 

Slide 13 - Tekstslide

Bedrijfscode: 
regels voor het bedrijf die duidelijk maken hoe de werknemers zich moeten gedragen tegenover  collega’s, de klanten en de samenleving.  
  

Doel:    
  • een bepaalde eenheid te krijgen in een bedrijf   
  • duidelijkheid geven aan werknemers wat er van hen verwacht wordt.  
  • Het imago van een bedrijf goed te houden en te verbeteren. 

Slide 14 - Tekstslide

Beroepscode
Gedragsregels voor een bepaald  beroep. 
Bijvoorbeeld; politie, makelaars, docenten, dokters.


Slide 15 - Tekstslide

Branche
Branchecode
regels van een branche
Branche is de verzameling van alle bedrijven die actief zijn in een bepaalde categorie producten of diensten.  
horeca-, kleding-, autobranche
 

Slide 16 - Tekstslide

par. 5 Ethiek in het werk
5.1 stappenplan
* stap 1; de praktijksituatie vaststellen.
* stap 2; Wat is het ethisch probleem?
* stap 3; Wie zijn er betrokken bij het probleem.
* stap 4; Welke oplossing kies je en waarom?

OEFENEN MET DE CASUSSEN

Slide 17 - Tekstslide

opdracht; 15 t/m 17 maken en
maken opdracht 
23, 24, 26, 30

Slide 18 - Tekstslide

opdracht 15
A. wat is een bedrijfscode;

in een bedrijfscode staan de regels voor de werknemers van een bedrijf.

Slide 19 - Tekstslide

opdracht 16
 welke twee soorten bedrijfscodes;

a. algemeen
b. concreet 

Slide 20 - Tekstslide

opdracht 17 
Drie doelen;

1. bepaalde eenheid krijgen in een bedrijf
2. geven duidelijkheid aan de werknemers
3. imago van een bedrijf goed houden

Slide 21 - Tekstslide

opdracht 23,24,26 en 30

klassikaal behandelen

Slide 22 - Tekstslide

Par. 6 Gewetensbezwaren


Geweten: innerlijk besef van goed en kwaad. 
Gewetensbezwaren: je moet dingen doen waar je niet achter staat. 

Slide 23 - Tekstslide

HANDELINGSMODEL GEWETENSBEZWAREN 
 * bespreek het met iemand 
 * bepaald werk weigeren 
 * ontslag nemen
 * de pers waarschuwen 
 
Klokkenluider; iemand/werknemer die de samenleving waarschuwt voor misstanden in bedrijven. 

Slide 24 - Tekstslide

In al de vier bovengenoemde situaties is het niet verstandig omdat in je eentje te doen!
Doe zulke dingen samen met je collega's, eventueel overleggen met de vakbond of ondernemingsraad. 

Slide 25 - Tekstslide

paragraaf 7 leerpunten
Kijk de leerpunten goed door en werk ze uit, dan heb je een goed overzicht over wat je moet leren voor het PTA.

MAKEN OPDRACHTEN; 33, 34, 35, 37

Slide 26 - Tekstslide