LE 17 Les 6

LE 17 Les 6
Zorgvragers in de GHZ

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LE 17 Les 6
Zorgvragers in de GHZ

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Nabespreken
Leerdoelen
Theorie
Evaluatie 
Huiswerk
Vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken
Zijn er vragen over de les persoonlijkheidsstoornissen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou voor jou werken in de GHZ aantrekkelijk maken?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)

 In de ICF worden de beperkingen van de zorgvrager gezien in relatie met zijn omgeving, want pas dan wordt duidelijk of er zich in de omgeving wel of juist geen problemen voordoen. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is zo'n classificatie belangrijk?
Een stoornis is?
A
Het ontbreken van intelligentie
B
Het afwezig zijn van kennis en vaardigheden
C
een defect of het ontbreken van een orgaan
D
Het afwezig zijn van sociale en psychische factoren

Slide 7 - Quizvraag

Een stoornis wordt officieel omschreven als ‘de afwezigheid of een afwijking van een psychologische, fysiologische of anatomische structuur of functie’. Met andere woorden: een stoornis is een defect of het ontbreken van een orgaan of orgaanfunctie, rekening houdend met de leeftijd van de betrokkene. Een stoornis is dus een afwijking op orgaanniveau. Een stoornis is altijd objectief: het kan vastgesteld worden door een arts of psycholoog.
Wat is een beperking?
A
Is het gevolg van een handicap
B
Is het gevolg van een stoornis
C
Is het gevolg van mentale retardatie
D
is het gevolg van lichamelijke gebreken

Slide 8 - Quizvraag

Een beperking kan het gevolg zijn van een stoornis. Beperkingen zijn de moeilijkheden die iemand heeft ten aanzien van gedrag of het uitvoeren van activiteiten. 
Beperking inschatten
In 6 domeinen
Begrijpen & communiceren (cognitie)

Bewegen & zich verplaatsen (mobiliteit)
Zelfverzorging
Omgaan met anderen
Activiteiten (werk en studie)
Deelname aan de samenleving (participatie)




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een handicap
A
in hoeveel slagen je kan putten bij golf
B
participatie probleem
C
socialisatie probleem
D
psychiatrisch probleem

Slide 10 - Quizvraag

Bij een handicap gaat het om de nadelige positie van iemand met een beperking in de maatschappij. Een handicap is dus een participatieprobleem. Door een stoornis of een beperking is iemand niet in staat om goed aan de samenleving deel te nemen
verstandelijke beperking
Moet er sprake zijn van IQ lager dan 70-75
In combinatie met beperkingen op gebied van:
- conceptuele vaardigheden
- sociale vaardigheden
praktische vaardigheden

Zelfredzaamheid

Slide 11 - Tekstslide

conceptueel is lezen schrijven taal
sociaal, omgang, samenwerken, begrijpen, regels volgen
praktisch, hulpmiddelen gebruiken, werken, ontspannen, reizen, computer telefoon gebruiken
Indeling
IQ Lichte verstandelijke beperking: 50-55/ 70
IQ matige verstandelijke beperking 35-40/50/55
IQ ernstige verstandelijke beperking 20-25/35-40 

Diep verstandelijke beperking IQ lager dan 20/25

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke beperking
De zorgvrager wordt gehinderd in zijn handelingen en/of bewegingen. De mate van lichamelijk beperkt zijn is individueel bepaald. Ieder mens is uniek en zo ook zijn beperking.

aangeboren/ niet aangeboren hersenletsel
aangeboren beperkingen
beperkingen door ziekte of aandoeningen
beperkingen door ongevallen

Slide 13 - Tekstslide

Van een aangeboren stoornis is sprake als de stoornis is ontstaan voor, tijdens of vlak na de geboorte. Mogelijke oorzaken zijn:
erfelijke/genetische oorzaken, zoals chromosoomafwijkingen;
stofwisselingstoornissen en andere aanlegstoornissen, met als gevolg misvormingen van in ieder geval het zenuwstelsel;
stoornissen tijdens de zwangerschap door exogene invloeden (invloeden van buitenaf), zoals infectieziektes bij de moeder (rodehond en toxoplasmose bijvoorbeeld), medicijngebruik of straling;
stoornissen tijdens de geboorte, bijvoorbeeld zuurstoftekort en hersenbloeding;
stoornissen direct na de geboorte, bijvoorbeeld zuurstoftekort, hersenbloedingen, direct ontstane ernstige geelzucht;
stoornissen in het eerste levensjaar, bijvoorbeeld hersen(vlies)ontsteking, zuurstoftekort, hersenbloeding en een trauma.
DSM 5
IQ is losgelaten. Men kijkt naar 3 domeinen waarop iemand met een verstandelijke beperking een achterstand in het functioneren heeft. 
Conceptuele 
Sociale
Praktische

Slide 14 - Tekstslide

Het conceptuele (onderwijs)domein betreft onder andere competenties op het gebied van het geheugen, taal, lezen, schrijven, rekenkundig redeneren, het verwerven van praktische kennis, probleem oplossen en het beoordelen van nieuwe situaties.
Het sociale domein betreft onder andere het besef van de gedachten, gevoelens en ervaringen van anderen (empathie), interpersoonlijke communicatieve vaardigheden, het vermogen om vriendschap te sluiten en het sociale oordeelsvermogen.
Het praktische domein omvat het leervermogen en zelfmanagement in verschillende levenssituaties, waaronder zelfverzorging, de verantwoordelijkheden van een baan, geldbeheer, vrijetijdsbesteding, zelfmanagement van gedrag, en het plannen van taken op school en het werk.
Wat is de rol van het CIZ bij mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de WLZ en het PGB zo belangrijk voor mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je nu de verschillen tussen handicap, stoornis en beperking benoemen?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Anatomie les 10 uit de SHL voorbereiden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies