V41 12.1.2021

V41
12.1.2021
Starke Verben im Präteritum & im Perfekt
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

V41
12.1.2021
Starke Verben im Präteritum & im Perfekt

Slide 1 - Tekstslide

Fragen zu den
starken Verben
im Präsens bzw. den
Hausaufgaben

Slide 2 - Woordweb

Starke Verben im Präteritum & im Perfekt
De verleden tijd en het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden.
Op blz. 260ff. vind je de hele lijst met sterke werkwoorden.

Goed om te weten: In het Duits wordt het voltooid deelwoord vaker gebruikt dan de 'gewone' verleden tijd! 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg

Slide 4 - Tekstslide

In het kort:
- De ich- en de er/sie/es/man-vorm zijn hetzelfde!
- Du, wir, ihr, sie & Sie krijgen wel uitgangen - deze zijn niet anders dan je van de regelmatige werkwoorden kent. 
- Als de stam op een -d/-t eindigt, krijg je in de o.v.t. geen  uitspraak-e bij du. Bij ihr wel!

- Voor het voltooid deelwoord moet je de tegenwoordige tijd van haben en sein kennen.

Slide 5 - Tekstslide

Üben
Benutze die Liste auf Seite 260ff. 

Slide 6 - Tekstslide

(eten) Du ... gern Pommes.

Slide 7 - Open vraag

(nehmen) Was ... ihr ...?

Slide 8 - Open vraag

(sehen) Das Kind ... eine Katze.

Slide 9 - Open vraag

(fahren) Wir ... nach Spanien ... .

Slide 10 - Open vraag

(geben) Herr Maier, wann ... Sie mir das Geld?

Slide 11 - Open vraag

(laten) Ich ... ihn in Ruhe.

Slide 12 - Open vraag

(uitnodigen (o.v.t.)) Ihr ... mich ... .

Slide 13 - Open vraag

(zijn) Die Kinder ... hier schon ... .

Slide 14 - Open vraag

Selbstständig üben
machen: Grammatik C Aufgabe 14, 16, 17
Bitte online machen! 

Slide 15 - Tekstslide