Werkwoordsvormen & woordsoorten

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

...alle zeven werkwoordsvormen noemen en op de juiste manier vervoegen;

...woordsoorten benoemen;

...uitleggen welke stof je beheerst voor de PTO-week;
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

...alle zeven werkwoordsvormen noemen en op de juiste manier vervoegen;

...woordsoorten benoemen;

...uitleggen welke stof je beheerst voor de PTO-week;

Slide 1 - Tekstslide

Aantekening: werkwoordsvormen
1. pv tt (ik-vorm + t)
2. pv vt (zwak / sterk, 't kofschip)
3. voltooid deelwoord = als de pv een vorm is van hebben, zijn of worden is het andere werkwoord een voltooid deelwoord (spellingsregels volgen de verleden tijd)
Ik ben naar school gefietst. / De vraag werd beantwoord.

4. gebiedende wijs = ik-vorm 
Ruim je kamer op! / Maak je huiswerk!


Slide 2 - Tekstslide

Aantekening: werkwoordsvormen
5. infinitief (hele werkwoord)

6. onvoltooid deelwoord (hele werkwoord + d)
 vb.: je doet iets, terwijl je ook iets anders doet (Lachend rende ze de klas uit.)

7. voltooid deel als bijvoeglijk naamwoord 
(De gebakken eieren smaakten erg goed. / De vergrote foto hangt aan de muur.

Slide 3 - Tekstslide

Woordsoorten
H1: betrekkelijk voornaamwoord

De docent van wie wij wiskunde krijgen, is onlangs afgestudeerd.

betr. vnw. wijst terug naar antecedent 

van wie --> wijst terug naar docent (=antecedent)

Slide 4 - Tekstslide

Woordsoorten
H2: onbepaald voornaamwoord

Je mag geen alcohol drinken tot je 18 bent.
(Als ik dit tegen de hele klas zeg.)
 

Slide 5 - Tekstslide

Woordsoorten
H3: wederkerend & wederkerig vnm.

Bij wederkerende werkwoorden (zich verslapen, zich verspreken) zie je het onderwerp ‘wederkeren’ (terugkomen) in een wederkerend voornaamwoord (wed.vnw). 

Hij vergist zich
De mensen schamen zich.

Wederkerig vnw. = elkaar.
We schudden elkaar de hand.
We zien mekaar morgen weer.

Slide 6 - Tekstslide

Woordsoorten
H4: tussenwerpsels

Sommige woorden kunnen behalve als tussenwerpsel ook als een andere woordsoort voorkomen, zoals een bijwoord (bw) of een zelfstandig naamwoord (zn).
Voorbeelden:

Gelukkig (tw), dit karweitje zit er weer op.
We hebben vandaag gelukkig (bw) kunnen uitrusten.

Top (tw), je hebt de toets foutloos gemaakt!
Je kunt niet zomaar de top (zn) van de berg bereiken.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Bestudeer de theorie van H1 t/m 5 Grammatica - Woordsoorten.

Maak opdracht 1, 2 & 4 (hoofdstuk 5 - Grammatica - Lastig te benoemen woorden)





Slide 9 - Tekstslide

Toetsstof
Taalverzorging H1 t/m 4 = herhalen werkwoordspelling & woordsoorten

Taalverzorging H5&6

- lijdende en bedrijvende vorm
- ambiguïteit
- lastige leestekens & Engelse werkwoorden
- incongruentie
- werkwoordspelling & woordsoorten

Slide 10 - Tekstslide