Thema Gedrag 3A

Thema Gedrag
Alles over gedrag bij mens en dier
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 360 min

Onderdelen in deze les

Thema Gedrag
Alles over gedrag bij mens en dier

Slide 1 - Tekstslide

Gedrag

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Wat is gedrag?
  • Respons: reactie op de prikkel.
  • Ethologie: studie naar gedrag.
  • Etholoog: iemand die gedrag bestudeert.
  • Ethogram: beschrijvingen van handelingen.
  • Protocol: Opsomming van de handelingen tijdens het onderzoek.

Slide 4 - Tekstslide

Gedragsonderzoek

Slide 5 - Tekstslide

Gedrag in kaart brengen
  • Ethogram - kwalificeren = wat doet het dier
  • Protocol - kwantificeren = hoe vaak doet het dier iets

Slide 6 - Tekstslide

Gedragsketen

Slide 7 - Tekstslide

Signalen, supranormale en sleutelprikkels

Slide 8 - Tekstslide

Welk gedrag hoef je niet te leren?
  • Baby's en jonge dieren kunnen meteen nadat ze geboren zijn als zuigen. Dit is aangeboren gedrag.

  • Aangeboren gedrag bestaat uit:
1. Reflexen: zoals de zuig- en slikreflex.
2. Erfelijk gedrag of instinctief gedrag: zoals het spergedrag bij vogels.

Dankzij aangeboren gedrag kunnen jonge dieren meteen na de geboorte overleven.

Slide 9 - Tekstslide

Manieren van leren

Slide 10 - Tekstslide

Inprenten
  • In de eerste weken leren jonge dieren en baby's wie hun ouders zijn.

  • Baby's herkennen binnen 2 dagen de geur van hun moeder.

  • Een jonge eend dat uit zijn ei komt, leert direct de vorm en geluiden van zijn moeder herkennen.

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Gewennen

  • Mensen en dieren leren om niet op alle prikkels te reageren.

  • Vogels leren bijvoorbeeld dat vogelverschrikkers geen gevaar vormen. Ze zullen er dan niet meer op reageren.

Slide 13 - Tekstslide

Trial and error
  • Leren met 'vallen en opstaan'.

  • Door uitproberen leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is.

  • Trial and error heet ook wel proefondervindelijk leren.

  • In het plaatje hiernaast zie je ook een voorbeeld van trial and error.

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Imiteren

  • Leren door nadoen.

  • Hiernaast zie je dat welpen leren drinken door hun moeder na te doen.

  • Zo leren kinderen bijvoorbeeld met bestek eten. En leren vogels vliegen.

Slide 16 - Tekstslide

Inzichtelijk leren

  • Leren door nadenken.

  • Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.

  • De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

Conditioneren
  • Leren door een verband te leggen tussen het gedrag en het gevolg daarvan.

  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt wanneer hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Gedrag: op zijn achterpoten zitten.
    Gevolg: Beloning (snoepje en vriendelijke woorden).

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

Waarom moet je oefenen?
  • Als je iets leert, ontstaan er nieuwe verbindingen tussen de zenuwcellen in de hersenen.

  • Als je iets leert, kun je het meestal niet meteen goed. Je moet daarvoor oefenen.

  • Door te oefenen maak je de verbindingen tussen de zenuwcellen sterker.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoe wordt gedrag veroorzaakt
  • Erfelijke factoren (nature)
  • Aangeleerd (nurture)

Slide 23 - Tekstslide

Sociaal gedrag
  • Territoriumgedrag
  • Dreiggedrag
  • Aanvalsgedrag
  • Vluchtgedrag
  • Baltsgedrag
  • Broedzorg
  • Imponeergedrag
  • Verzoeningsgedrag

Slide 24 - Tekstslide

Gedrag bij de mens
  • Veel menselijk gedrag is ontstaan door leerprocessen.
  • Verbalen en non-verbale communicatie
  • Normen en waarden
  • Rolpatronen

Slide 25 - Tekstslide

Normen en waarden
  • Mensen hebben beter ontwikkelde grote hersenen dan de meeste diersoorten. Hierdoor kunnen mensen nadenken over hun gedrag en hierover oordelen: goed of slecht.

  • Mensen hebben normen en waarden voor hun gedrag ontwikkeld.

  • Waarden geven aan wat mensen belangrijk vinden. Normen zijn de gedragsregels die bij een waarde horen.

  • Je leert wat er van jou verwacht wordt in het gezin, op school en later in de maatschappij.


Slide 26 - Tekstslide

Rolpatronen

  • Bij mensen is er ook altijd een bepaald rolpatroon.

  • Dit zijn alle gedragingen die bij een rol horen. Bijvoorbeeld de rol van ouder, docent of kind.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video


Wat is ethologie?

A
Het bestuderen van gedrag
B
Het beïnvloeden van gedrag
C
Het gedrag van dieren veranderen
D
Het gedrag van mensen veranderen

Slide 32 - Quizvraag

Slapen is gedrag?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Als gedrag ontstaat door te leren is dat aangeboren gedrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Een baby zuigt melk bij de moeder. Dit is ...?
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 35 - Quizvraag

Een hond die op commando een poot geeft. Dit is ...?
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 36 - Quizvraag

... is gedrag waarmee dieren een partner lokken en versieren.
A
Dreiggedrag
B
Omgericht gedrag
C
intimideren
D
Baltsgedrag

Slide 37 - Quizvraag

Hoe noem je een klein stukje gedrag?
A
Gedragje
B
Handeling

Slide 38 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel bestuurt ons gedrag?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Scheidingsstelsel

Slide 39 - Quizvraag

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 40 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 41 - Quizvraag

Gedrag wordt veroorzaakt door?
A
inwendige prikkers
B
uitwendige prikkels
C
zowel inwendig als uitwendige prikkels

Slide 42 - Quizvraag

Een prikkel dat altijd voor gedrag zorgt noemen wij een ......
A
Noodzakelijke prikkel
B
Sleutelprikkel
C
Reactie prikkel
D
Overlevingsprikkel

Slide 43 - Quizvraag

Dit gedrag komt tot stand door
A
inwendige prikkels
B
uitwendige prikkels
C
beide antwoorden zijn juist
D
beide antwoorden zijn omjuist

Slide 44 - Quizvraag


Wat is een protocol?

A
Je schrijft op wat je van het gedrag vindt
B
Een lijst waarop je kunt zien welke gedragshandelingen voorkomen bij één dier
C
Je schrijft op wat het dier doet
D
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij alle dieren van één soort

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Link