K3A Les Nederlands 13 januari 2021

Les Nederlands 
13 januari 2021
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les Nederlands 
13 januari 2021

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Terugblik hoofdstuktoets 3.
Lezen H4
Stand van zaken huiswerk
Tijd om huiswerk af te maken.


Slide 2 - Tekstslide

Toets
Je krijgt vijf minuten om hoofdstuktoets H3 te analyseren.
Heb je vragen, dan hoor ik het graag.
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden
Twee verbanden die in een tekst kunnen voorkomen, hebbben we al geleerd in het vorige hoofdstuk. 
opsomming en 
tegenstelling. 


Slide 4 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden; Opsomming

Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. 
Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:). Bijvoorbeeld:
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.


Slide 5 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden; Tegenstelling

Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. 
Bijvoorbeeld:
De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.


Slide 6 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord:
Ook heb ik een vraag over het onderwijs op afstand.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het signaalwoord:
Om te beginnen moet iedereen in het bezit zijn van een device.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het signaalwoord:
Ze staat gemiddeld een acht, hoewel ze er niets voor doet.

Slide 9 - Open vraag

Verbanden en signaalwoorden;
Voorbeeld
Een voorbeeld herken je aan signaalwoorden zoals: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere. 

Bijvoorbeeld:
Sommige mensen houden juist van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer vakantiegangers fietsen, wintersporten, diepzeeduiken of bergbeklimmen.




Slide 10 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden;
Oorzaak en gevolg
Een oorzaak – gevolg herken je aan signaalwoorden zoals: daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van. Bijvoorbeeld:

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
Oorzaak: brug open.
Gevolg: Peter komt te laat.




Slide 11 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord:
Als gevolg van de aanhoudende regen zijn diverse straten blank komen te staan.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk deze week
Je moet aan het eind van deze week afhebben;
Lezen H3, Schrijven H3, Kijken en luisteren H3, Spreken en gesprekken H3, Woordenschat H3, Spelling H3 (persoonsvorm - enkv/ meerv), Taalverzorging 
2. Lezen H4

Dinsdag toets H3
Heel veel succes! Heb je vragen? Steek je hand op of stel je vraag via de chat.
SUCCES!

Slide 14 - Tekstslide