H4 verbanden en signaalwoorden 3bb 3E

Hoofdstuk 4 Anders
Lezen
Verbanden en signaalwoorden
blz 120
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Anders
Lezen
Verbanden en signaalwoorden
blz 120

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je kunt voorbeelden en oorzaak-gevolg herkennen aan signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Al eerder behandeld
- opsomming
- tegenstelling

Slide 3 - Tekstslide

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = opsomming

Slide 4 - Quizvraag

Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = Opsomming

Slide 5 - Quizvraag

verband: opsomming

Een opsomming somt zaken op. Je herkent dit verband aan de volgende signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Je kunt een opsomming ook herkennen aan dubbele punt (;), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of dots (*)


Bijv: Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suier een ei en bakpoeder

Slide 6 - Tekstslide

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 7 - Quizvraag

Weet je nog?

'Onder andere' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming

Slide 8 - Quizvraag

verbanden en signaalwoorden

Zinnen en alinea's hebben met elkaar te maken. Ze houden een verband met elkaar.

Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Er zijn verschillende soorten verbanden.

Slide 9 - Tekstslide

verband: voorbeeld

Een voorbeeld herken je aan de volgende signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.


Bijv: Je kunt afspraken voor een stage laten vastleggen in een stageovereenkomst. Denk aan het aantal uren at je per week werkt.

Slide 10 - Tekstslide

verband: oorzaak - gevolg

Dit verband herken je aan de volgende signaalwoorden: daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.


Bijv: Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

Oorzaak: brug open
Gevolg: Peter komt te laat.

Slide 11 - Tekstslide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld
echter
denk aan
verder
onder andere
daarnaast
hoewel

Slide 12 - Sleepvraag

Hij wist enorm veel. Bovendien gaf hij veel ruimte aan de studenten.
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
voorbeeld

Slide 13 - Quizvraag

Opsomming, tegenstelling, voorbeeld
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 14 - Quizvraag

Deze stageplek is bedoeld voor
VMBO -BB, VMBO - Kader , VMBO - GL en tenslotte VMBO -TL
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 15 - Quizvraag

Hoewel er geen kledingvoorschriften zijn op school, is het verboden om in de les een petje te dragen.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 16 - Quizvraag

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 18 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 19 - Quizvraag

Ze was haar paspoort vergeten en had geen geld bij zich.
'En' geeft een .... aan.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Doel-middel
D
Samenvatting

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag
Lees de theorie op blz 120
Maak:
blz 120+121 opdr 1
blz 121+122 opdr 2

Slide 21 - Tekstslide