dag 3

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Wonen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Wonen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

de aardappel
  • een knol uit de grond die je kunt eten 
  • je kunt een aardappel koken of bakken
  • Zin: Wij maken patat van aardappelen.
  • Zin: Ik vind een aardappel niet zo lekker, ik eet liever rijst.

Slide 2 - Tekstslide

het advies
  • de raad die je aan iemand geeft
  • iemand adviseren
  • Zin: Als ik iets niet weet, dan vraag ik advies.
  • Zin: Mijn broer heeft mij advies gevraagd over hoe hij iets moest doen.

Slide 3 - Tekstslide

bedenken
  • een idee krijgen
  • iets verzinnen
  •  Zin: Wij moeten elke dag weer bedenken wat we gaan eten.
  • Zin: Mijn broers bedenken een spel, wat wij samen kunnen spelen.

Slide 4 - Tekstslide

het avondeten
  • de maaltijd die je in de avond eet
  • meestal is het avondeten warm
  • Zin: Tijdens het avondeten vertellen wij elkaar hoe onze dag is geweest.
  • Zin: In Nederland eten veel mensen hun avondeten om 18.00 uur.

Slide 5 - Tekstslide

de beker
  • een groot kopje, om uit te drinken
  • een beker heeft meestal een oor
  • Zin: Ik drink mijn thee uit een roze beker.
  • Zin: Mevrouw Femke drinkt haar thee uit een glas, niet uit een beker.

Slide 6 - Tekstslide

Ik vind aardappels lekker.

Slide 7 - Poll

Welke zin met het woord de aardappel is goed?
A
De aardappel groeit aan een boom.
B
De aardappel komt uit de grond.
C
Wij vinden het aardappel lekker.
D
Een aardappel is gemaakt van patat.

Slide 8 - Quizvraag

Zoek een foto van aardappels.

Slide 9 - Open vraag

In welke zin is het woord
het advies
goed gebruikt?
A
Wij adviezen hem over zijn werk.
B
Mijn zus heeft mij advies.
C
Ik weet wat ik moet doen, het advies wat ik heb gekregen was goed.

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
het avondeten

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

Mijn moeder zegt dat wij na het .................... moeten afwassen.

Slide 13 - Open vraag

Elke middag drinken thee uit een .....................

Slide 14 - Open vraag

De docenten .............. elke keer een nieuwe les.

Slide 15 - Open vraag

Jij moet je niet met mij ....................., ik kan het zelf wel.

Slide 16 - Open vraag

Bedankt voor ........................ , je hebt mij goed geholpen.

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

de aardappel, het advies, het avondeten, bedenken en de beker

Slide 18 - Tekstslide