In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vervolg les 05 Lymfe en afweersysteem
(Inloggen)
Slide 1 - Tekstslide
Het lymfevatstelsel bestaat uit:
1. Lymfevaten
2. Lymfeknopen / klieren
3. Milt , amandelen in de keel en de zwezerik
TAAK LYMFESTELSEL
vocht terugbrengen naar bloed
Slide 2 - Tekstslide
Lymfe stroomt sneller dan bloed
A
waar
B
niet waar
C
soms
Slide 3 - Quizvraag
Het lymfestelsel
Lymfeknopen
Slide 4 - Tekstslide
Lymfeknopen zuiveren lymfe
Lymfe komt in aders onder het sleutelbeen terug in de bloedbaan
Lymfestelsel
Als het lymfestelsel niet goed werkt
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen
Slide 6 - Quizvraag
Weefselvloeistof
bloedplasma
Lymfe
Slide 7 - Tekstslide
Wat bevindt zich niet in weefselvloeistof ?
A
witte bloedcellen
B
afvalstoffen
C
rode bloedcellen
D
zuurstof
Slide 8 - Quizvraag
Juist of onjuist In weefselvloeistof komen hormonen voor.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Herhaling: Welke bloedcellen zorgen voor het afweersysteem?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Geen van deze antwoorden
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
1e linie: Mechanische afweer
huid
slijmvliezen in luchtwegen
Slide 12 - Tekstslide
2e linie: cellulaire afweer
Witte bloedcellen vangen lichaamsvreemde stoffen
Slide 13 - Tekstslide
3e linie: molecularie afweer
Kost aantal dagen.
Witte bloedcellen maken antistoffen
Maken geheugencellen, bij een volgende infectie reageren de witte bloedcellen direct, gevolg je wordt niet ziek. --> immuun
Zijn instaat om antigenen te herkennen
Slide 14 - Tekstslide
De huid hoort bij het afweersysteem
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
je lichaam herkent lichaamsvreemde cellen door dat deze
A
andere antistoffen hebben
B
er anders uit zien
C
andere antigenen hebben
Slide 16 - Quizvraag
Hoe zien de antigenen van een coronavirus eruit?
A
Spijkertjes (spikes)
B
Bolletjes
C
Puntjes
Slide 17 - Quizvraag
Natuurlijke immuniteit
ziek geweest
--> antistoffen gemaakt
Slide 18 - Tekstslide
Kunstmatige immuniteit
Inenting vaccin
Vaccin: dode of verzwakte of resten van ziekteverwekkers.
--> lichaam maakt antistoffen.
Slide 19 - Tekstslide
4e linie: geneesmiddelen
bijvoorbeeld antibiotica
Geneesmiddelen kunnen bijwerkingen hebben.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.
Slide 21 - Quizvraag
Een vaccin bevat:
A
Antistoffen
B
Geïnactiveerde ziekteverwekkers
C
Witte bloedcellen
D
Een hormoon dat immuniteit opwekt
Slide 22 - Quizvraag
Hoe kun je immuun worden?
A
Door een vaccinatie
B
Door te sporten
C
Door fruit te eten
D
Door al een keer eerder dezelfde ziekte te hebben gehad
Slide 23 - Quizvraag
Ontwikkeling van bloedcellen
Veel (platte) botten zijn gevuld
met beenmerg.
--> rode en witte bloedcellen
worden gemaakt.
In de milt en zwezerik ontwikkelen de witte bloedcellen zich verder.
Slide 24 - Tekstslide
Allergie
overgevoeligheid van het afweersysteem op onschadelijke stoffen (voorbeeld: huisstof, stuifmeel, pinda's, wespensteken, dierenharen, stoffen in voedsel)