2e klas semaine 21 (25-25 mai)_HOK

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
TV2B
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
TV2B

Slide 1 - Tekstslide

Comment ça va?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Le cours d'aujourd'hui
Le dernier cours:
A) le passé composé
B) Partie A tm D 
Ce cours:
- retraper les devoirs Partie A - D
-TAALTAAK spreken/schrijven
- Quizlet A/C - D

Slide 3 - Tekstslide

Le passé composé
  • Avoir/être + voltooid deelwoord (hele werkwoord - er)

  • Ik heb gegeten
  • J'ai mangé
  • Wij zijn gegaan
  • Nous sommes allé(e)s
  • Ik ben geweest
  • J'ai été

Slide 4 - Tekstslide

Ik heb gelopen (marcher)

Slide 5 - Open vraag

Luke(Hij) heeft gepraat

Slide 6 - Open vraag

Elise (zij) is gegaan
A
Elise a allée
B
Elise est allé
C
Elise est allée
D
Elise ont allées

Slide 7 - Quizvraag

Pierre en Jean zijn gegaan

Slide 8 - Open vraag

Rosa, Kim en Jan zijn gegaan
A
Ils sont allé
B
Elles sont allées
C
Ils sont allés
D
Elles sont allés

Slide 9 - Quizvraag

En ligne: 
  1. lire les documents du Taaltaak Schrijven
  2. Kies een (Frans) recept (in het NL)
  3. Maak een lijst van de ingrediënten
  4. Vertaal ze naar het Frans met de goede 
    DELENDE LIDWOORDEN .....
    even oefenen...

Slide 10 - Tekstslide

Een delend lidwoord gebruik je, als je in het NL.....
A
geen lidwoord gebruikt
B
het gebruikt
C
de gebruikt
D
een gebruikt

Slide 11 - Quizvraag

Welke 4 vormen heb je?
A
le, la, l', les
B
du, de la, de l', des
C
un, une
D
de le, de la, de l', de les

Slide 12 - Quizvraag

Je bois _____
(la) limonade
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 13 - Quizvraag

Je cherche ____
(le) fromage.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 14 - Quizvraag

Il boit ____
(le) lait
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 15 - Quizvraag

Vous buvez _____
(l') eau plate?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 16 - Quizvraag

Il mange ______
(les) pommes?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 17 - Quizvraag



Bij een hoeveelheid of ontkenning gebruik je
A
de, d'
B
du, de la
C
de, de l'
D
des, de

Slide 18 - Quizvraag

Je ne mange pas ___(le) sushi
A
du
B
de
C
de l'
D
des

Slide 19 - Quizvraag

Physique: taaltaak spreken
 Ik kan vertellen over eenvoudige vertrouwde onderwerpen als mezelf, mijn familie, school, mijn huis, kamer, kleding en mijn hobby’s en over mijn vakantie
Opdracht: Je maakt in 2-tallen een filmpje over bovengenoemde onderwerpen waarin je elkaar vragen stelt en een dialoog voert met elkaar.
Situatie: Je hebt een uitwisseling met een Franse leerling die bij jou een aantal dagen komt logeren. Je haalt hem /haar op van het station, je neemt hem mee naar je huis en voert een gesprek in het Frans.

Slide 20 - Tekstslide

Physique: taaltaak spreken
1. Op het station haal je je correspondent op en stel je elkaar minimaal 5 vragen om elkaar beter te leren kennen en basisgegevens te hebben, denk aan bv naam, leeftijd, telefoonnummer, adres, school etc. (Chapitre 0) 

Slide 21 - Tekstslide

Basisgegevens

Slide 22 - Woordweb

Physique: taaltaak spreken
2.Daarna neem je hem/haar mee naar je huis. Je geeft een kleine rondleiding door het huis. (Chapitre 2) 

Slide 23 - Tekstslide

Rondleiding door het huis

Slide 24 - Woordweb

Physique: taaltaak spreken
3. Dan ga je naar je slaapkamer. Hier vindt een gesprek plaats over je kamer, lievelingsfilm, je hobby’s/ activiteiten, muziek, huisdieren, familieleden, tv-programma’s etc. (Chapitre 0)

Je stelt minimaal 15 vragen en antwoorden over deze onderwerpen en gebruik in ieder geval 5 maal de ontkenning. (Chapitre 5) 

Slide 25 - Tekstslide

Hobby's/familie/ontkenning

Slide 26 - Woordweb

Physique: taaltaak spreken
4.Vervolgens besluiten jullie naar de Zara te gaan om kleding te passen.
Denk aan kledingmaat, stijl en wat je graag draagt etc. Je stelt minimaal 5 vragen en antwoorden. (Chapitre 3)

Slide 27 - Tekstslide

Kledingwinkel

Slide 28 - Woordweb

Physique: taaltaak spreken
5. Tot slot vertel je over je ( denkbeeldige) meivakantie in de passé composé. Denk aan waar je bent geweest , wat je hebt gedaan, en met wie etc. (Chapitre 1 + 7)
Minimaal 5 vragen en antwoorden.

Slide 29 - Tekstslide

Meivakantie / P.C.

Slide 30 - Woordweb

Check-out: Hoe zeg je ....ik heb gegeten

Slide 31 - Open vraag

Check-out: Hoe zeg je ....Ik eet geen pizza

Slide 32 - Open vraag

Check-out: Wat heb je vandaag geleerd? (en welke vraag heb je nog)

Slide 33 - Open vraag