Vertaal ze naar het Frans met de goede DELENDE LIDWOORDEN ..... even oefenen...
Slide 10 - Tekstslide
Een delend lidwoord gebruik je, als je in het NL.....
A
geen lidwoord gebruikt
B
het gebruikt
C
de gebruikt
D
een gebruikt
Slide 11 - Quizvraag
Welke 4 vormen heb je?
A
le, la, l', les
B
du, de la, de l', des
C
un, une
D
de le, de la, de l', de les
Slide 12 - Quizvraag
Je bois _____ (la) limonade
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 13 - Quizvraag
Je cherche ____ (le) fromage.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 14 - Quizvraag
Il boit ____ (le) lait
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 15 - Quizvraag
Vous buvez _____ (l') eau plate?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 16 - Quizvraag
Il mange ______ (les) pommes?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 17 - Quizvraag
Bij een hoeveelheid of ontkenning gebruik je
A
de, d'
B
du, de la
C
de, de l'
D
des, de
Slide 18 - Quizvraag
Je ne mange pas ___(le) sushi
A
du
B
de
C
de l'
D
des
Slide 19 - Quizvraag
Physique: taaltaak spreken
Ik kan vertellen over eenvoudige vertrouwde onderwerpen als mezelf, mijn familie, school, mijn huis, kamer, kleding en mijn hobby’s en over mijn vakantie
Opdracht: Je maakt in 2-tallen een filmpje over bovengenoemde onderwerpen waarin je elkaar vragen stelt en een dialoog voert met elkaar.
Situatie: Je hebt een uitwisseling met een Franse leerling die bij jou een aantal dagen komt logeren. Je haalt hem /haar op van het station, je neemt hem mee naar je huis en voert een gesprek in het Frans.
Slide 20 - Tekstslide
Physique: taaltaak spreken
1. Op het station haal je je correspondent op en stel je elkaar minimaal 5 vragen om elkaar beter te leren kennen en basisgegevens te hebben, denk aan bv naam, leeftijd, telefoonnummer, adres, school etc. (Chapitre 0)
Slide 21 - Tekstslide
Basisgegevens
Slide 22 - Woordweb
Physique: taaltaak spreken
2.Daarna neem je hem/haar mee naar je huis. Je geeft een kleine rondleiding door het huis. (Chapitre 2)
Slide 23 - Tekstslide
Rondleiding door het huis
Slide 24 - Woordweb
Physique: taaltaak spreken
3. Dan ga je naar je slaapkamer. Hier vindt een gesprek plaats over je kamer, lievelingsfilm, je hobby’s/ activiteiten, muziek, huisdieren, familieleden, tv-programma’s etc. (Chapitre 0)
Je stelt minimaal 15 vragen en antwoorden over deze onderwerpen en gebruik in ieder geval 5 maal de ontkenning. (Chapitre 5)
Slide 25 - Tekstslide
Hobby's/familie/ontkenning
Slide 26 - Woordweb
Physique: taaltaak spreken
4.Vervolgens besluiten jullie naar de Zara te gaan om kleding te passen.
Denk aan kledingmaat, stijl en wat je graag draagt etc. Je stelt minimaal 5 vragen en antwoorden. (Chapitre 3)
Slide 27 - Tekstslide
Kledingwinkel
Slide 28 - Woordweb
Physique: taaltaak spreken
5. Tot slot vertel je over je ( denkbeeldige) meivakantie in de passé composé. Denk aan waar je bent geweest , wat je hebt gedaan, en met wie etc. (Chapitre 1 + 7)
Minimaal 5 vragen en antwoorden.
Slide 29 - Tekstslide
Meivakantie / P.C.
Slide 30 - Woordweb
Check-out: Hoe zeg je ....ik heb gegeten
Slide 31 - Open vraag
Check-out: Hoe zeg je ....Ik eet geen pizza
Slide 32 - Open vraag
Check-out: Wat heb je vandaag geleerd? (en welke vraag heb je nog)