In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Op jezelf wonen
8.1 Huren
8.2 Kopen
8.3 Lineaire hypotheek
8.4 Annuïteitenhypotheek
Slide 1 - Tekstslide
Wat zou jij doen, een huis kopen of huren? Leg uit waarom.
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Video
EEN HUIS HUREN
Slide 4 - Tekstslide
Noem 2 voordelen van het kopen van een huis.
Slide 5 - Open vraag
Noem 2 voordelen van het huren van een huis.
Slide 6 - Open vraag
Woonhuis kopen of huren?
Kopen: eigendom, na afbetaling hypotheeklening is de woning van jou, zelf je woning naar wens aanpassen.
Huren: minder stappen zetten om het huis te bemachtigen, groot onderhoud door verhuurder, geen risico waardedaling, korte opzegtermijn.
Slide 7 - Tekstslide
Sociale huurwoningen
Een sociale huurwoning is een huurwoning met een maximale netto huurprijs van € 737. De meeste sociale huurwoningen zijn in bezit van woningcorporaties.
Huur afhankelijk van puntensysteem
Jaarlijkse huurverhoging gemaximeerd
Soms huurtoeslag mogelijk
Te huren bij een inkomen tot de inkomensgrens +/- € 39.000 per huishouden
Slide 8 - Tekstslide
Huurtoeslag: alleen voor een sociale huurwoning
Huurders van een sociale huurwoning met een laag inkomen kunnen via de belastingdienst huurtoeslag aanvragen.
Slide 9 - Tekstslide
Vrije sectorhuurwoningen
Huurwoningen met een maandhuur vanaf € 737 noemen we huurwoningen in de vrije sector.
Geen huurtoeslag mogelijk
Geen maximum aan jaarlijkse huurverhoging
Slide 10 - Tekstslide
Plichten huurder
Huur betalen
Opzegtermijn, meestal één maand
Aanpassen of verbouwen woning alleen met toestemming, anders bij einde huurcontract opleveren in de oorspronkelijke staat
Klein onderhoud; schoonmaken, tuin etc.
Slide 11 - Tekstslide
Plichten verhuurder
Woning ter beschikking stellen
Opstalverzekering betalen
Groot onderhoud uitvoeren
Huurcontract moet voldoen aan regels Burgerlijk Wetboek en andere wetten
Opzegging alleen met wettelijke grond toegestaan; minimaal 3 maanden van te voren
Slide 12 - Tekstslide
EEN HUIS KOPEN
Uitleg begrippen
Kosten koper
Slide 13 - Tekstslide
Wie heb je nodig om een huis te kopen? Noem drie partijen die een rol spelen voor een koper in het aankoopproces van een huis.
Slide 14 - Open vraag
Stappenplan huis kopen
Bepaal je budget: hoeveel kun je op basis van je inkomen lenen?
Hoe wil je wonen? Huizen zoeken die bij je wensen passen doe je bijvoorbeeld op Funda.nl.
Eventueel huur je een aankoopmakelaar in die mee zoekt naar een geschikte woning, mee gaat naar bezichtigingen en de onderhandeling over de aankoop voor je doet. Hiervoor betaal je een vergoeding, een courtage
Huizen bezichtigen
Als koper en verkoper het eens zijn over de prijs en voorwaarden ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien. Bijvoorbeeld als de koper de hypotheek niet kan krijgen die nodig is om de woning te betalen
Als je een hypotheek nodigt hebt is het tijd om deze te regelen, veel mensen schakelen hiervoor een hypotheekadviseur in. De bank die je het geld wil lenen zal een taxatierapport verplicht stellen. Een taxateur stelt de marktwaarde van de woning vast en legt dit vast in een rapport.
De notaris stelt de verkoopakte op. Hiermee wordt het eigendom van de woning overgedragen van de koper naar jou!
De verkoopakte en de hypotheekakte worden door de notaris ingeschreven bij het Kadaster. Dit is een openbaar register waarin belanghebbenden kunnen zien wie eigenaar is van een woning en of er sprake is van een hypotheek op de woning
Slide 15 - Tekstslide
JE HUIS FINANCIEREN
Slide 16 - Tekstslide
Lineaire hypotheek
Slide 17 - Tekstslide
Verloop schuld
Verloop jaarlijkse uitgaven
Lineaire hypotheek
Slide 18 - Tekstslide
Lineaire hypotheek
Jan heeft een lineaire hypotheek van € 100.000 tegen 6% rente per jaar afgesloten. De looptijd van deze lening is 10 jaar.
De rente over het eerste jaar is het rentepercentage x de restschuld aan het begin van het jaar.
In de tabel lees je in kolom A af dat de restschuld aan het begin van het eerste jaar € 100.000 is. Boven kolom C lees je af dat de rente 6% is.
De rente over het eerste jaar bereken je dan als volgt: 6% x € 100.000 = € 6.000
Wat is de schuldrest aan het begin van jaar 3?
Aan het begin van jaar 3 hebben er twee aflossingen plaatsgevonden, de aflossing aan het einde van jaar 1 en de aflossing aan het einde van jaar 2.
De schuldrest is dan de hoogte van de oorspronkelijke lening € 100.000 - 2 x € 10.000 = € 80.000
Slide 19 - Tekstslide
Belastingvoordeel
Een deel van de betaalde hypotheekrente krijg je terug van de belasting. Dit noemen we ook wel een fiscaal voordeel of hypotheekrenteaftrek
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Annuïteitenhypotheek
Een annuïteit is een periodiek bedrag aan interest en aflossing samen. De annuïteit blijft elk jaar hetzelfde, wel verandert de samenstelling van de aflossing en de interest.
Slide 22 - Tekstslide
Aflossingsschema bij een annuïteitenhypotheek
Slide 23 - Tekstslide
Lineair - Annuïteiten
Slide 24 - Tekstslide
Hypothecaire leningen
Lineaire hypotheek
Annuïteitenhypotheek
Slide 25 - Tekstslide
Vind je de lesstof nog lastig? Bekijk dan de uitleg in de volgende video's.