3.1 reading (9-12)

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Tekstslide

Today:
1. Recap
2. Vocabulary
3. Grammar:
a / an &  to be
4. Get to work! 


Goals (at the end of this lesson...) :

- Heb je geoefend met nieuwe woordjes.
- Weet je hoe je 'to be' gebruikt.
- Weet je wanneer je 'a' en 'an' gebruikt. 
- Heb je goed meegedaan. 

Slide 2 - Tekstslide

1. Recap
Wat was ook al weer het onderwerp van hoofdstuk 3?

Wat verwacht je dit hoofdstuk te gaan leren?

Slide 3 - Tekstslide

2. Vocabulary
Kijk even mee naar de vocabulary van unit 3.1 in je tekstboek. 

Slide 4 - Tekstslide

2. Vocabulary
We gaan elkaar overhoren.

Bijvoorbeeld:
Leerling A: "Leerling B, how do you say 'gratis' in English?"
Leerling B: "Free. Leerling C, how do you say 'laarzen' in English?" 

Slide 5 - Tekstslide

1. Wat was een werkwoord ook al weer?
2. Waar ligt de 'vorm' van een werkwoord aan? Waar kijk je dan naar?

Slide 6 - Open vraag

Wat was ook al weer de betekenis van het werkwoord 'to be'?
A
hebben
B
zijn
C
kunnen
D
moeten

Slide 7 - Quizvraag

Welke drie soorten zinnen waren er ook al weer?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Vertaal de volgende zin naar het Engels. Let op hoofdletters en punten!
Mijn zus is gemeen.

Slide 10 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
They are very tired.

Slide 11 - Open vraag

Wat zijn klinkers en wat zijn medeklinkers?

Slide 12 - Open vraag

a / an
Wat valt je op als je kijkt naar de twee verschillende rijtjes?
A cat
A banana
A school
A letter
An apple
An egg
An ugly colour
An old man

Slide 13 - Tekstslide

Een: a / an
Je zet 'a' voor een woord als je een medeklinker hoort.
Je zet 'an' voor een woord als je een klinker hoort.
A cat
A banana
A school
A letter
An apple
An egg
An ugly colour
An old man

Slide 14 - Tekstslide

a / an girl
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

a / an orange
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

a / an princess
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

Een: a / an
Let op! Het gaat om wat je HOORT.
A cat
A banana

A unicorn
An apple
An egg

An hour
Bij het woordje 'unicorn' hoor je de 'j'.
Bij het woordje 'hour' hoor je de 'ou'.

Slide 18 - Tekstslide

4. Get to work
Do:
Unit 3.1 reading
  • Opdracht 7 & 8 (WB)
  • Opdracht 1 t/m 6 als je die dinsdag nog niet af had (WB).  



Klaar? 
Practise more (online)






How?
- Eerste 10 minuten in stilte.
- Daarna zachtjes overleggen.
- Steek je hand op bij vragen.
- Muziek via je Chromebook.



timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Goals:
- Wat betekent het werkwoord 'to be'?
- Wanneer gebruik je 'a' en wanneer gebruik je 'an'?

Slide 20 - Open vraag

Homework
Noteer in je agenda voor maandag 13 december (1e uur):

Unit 3.1 reading
Maken: Opdracht 1 t/m 8
Leren: Vocabulary 3.1

Slide 21 - Tekstslide