1+ mercredi le 31 mars

Aujourd'hui...
...gaan we de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord nog een keer oefenen.

Er komen nu vragen voorbij, gevolgd door een stukje uitleg/ theorie.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui...
...gaan we de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord nog een keer oefenen.

Er komen nu vragen voorbij, gevolgd door een stukje uitleg/ theorie.

Slide 1 - Tekstslide

Tu es prêt(e)?
Pak je telefoon erbij en doe mee met de les via de code linksonder.

Slide 2 - Tekstslide

Grammaire D
We beginnen met wat grammatica vragen...

Houd je boek dicht hè? ;)

Slide 3 - Tekstslide

Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Tu ..................... (regarder).
A
a regardé
B
as regardé
C
ai regarde
D
as regarde

Slide 4 - Quizvraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
Vous ..................... (parler).
A
avons parlé
B
a parlé
C
avez parlé
D
ont parlé

Slide 5 - Quizvraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé:
La fille ..................... (bavarder).
A
est bavardé
B
avons bavardé
C
as bavardé
D
a bavardé

Slide 6 - Quizvraag

Theorie...
Dus, we maken de passé composé als volgt:

1. Schrijf een vorm van avoir op (hebben):
j'ai - tu as - il, elle, on a - nous avons - vous avez - ils, elles ont

2. Kijk naar het werkwoord op -er. Haal de laatste r eraf, en zet een streepje op de é: regardé, parlé, chanté, dansé.

Ik heb gezongen = j'ai chanté. 

Slide 7 - Tekstslide

Grammaire H
Op naar de volgende grammaticabron!

Houd je boek dicht hè? ;)

Slide 8 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:

Mon frère est ...
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

Elle a les yeux (m mv)
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

Le garçon porte un t-shirt ...
A
roug
B
rouge
C
rouges

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

La maison est ...
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 12 - Quizvraag

Theorie...
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort:

Le garçon est grand
La fille est grande
Les garçons sont grands
Les filles sont grandes

Slide 13 - Tekstslide

Theorie...
Wanneer een bijvoeglijk naamwoord op een e eindigt, komt er niet een extra e bij de vrouwelijke vorm:

un t-shirt jaune - une robe jaune

Wanneer een bijvoeglijk naamwoord op een s eindigt, komt er niet een extra s bij mannelijk meervoud:

un chien gris - deux chiens gris

Slide 14 - Tekstslide

FINI !
Hoe ging het??

Slide 15 - Tekstslide

Je gaat nu verder werken in je boek
p.58
mk ex.13a (combineer de zinnen met elkaar)
mk ex.13c
p.60
mk ex.16a (vertaal de zinnen)
zelf grammatica doorlezen p.60
daarna verder werken
p.61 ex.16e
ex.17a

Slide 16 - Tekstslide