3Ha/3HVA - week 45 (8)

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gomez
Lunes, 4   de Noviembre de 2024
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gomez
Lunes, 4   de Noviembre de 2024

Slide 1 - Tekstslide

Las reglas de salón de clases/ Huisregels
  1. Bij binnenkomst spullen op tafel: Boeken, pen en schrift.
  2. Geen mobieltjes in de klas.
  3. Als ik praat, zijn jullie stil.
  4. Steek je hand op als je iets wilt zeggen.
  5. Niet aan elkaar of elkaars spullen zitten.

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy? 
(Wat gaan wij vandaag doen?)
1. Capítulo 2: Fiesta y amor en Sevilla

Opdrachten 1, 2, 3, 4 y 7.


Slide 3 - Tekstslide

Objetivos (Leerdoelen)
Na deze les kun/ken je...
- … iemand beschrijven.
-... vertellen wat heb je gedaan.


Slide 4 - Tekstslide

Capítulo 2 "Fiesta y amor en Sevilla "

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Sevilla
1. Vamos a leer juntos.

2. Vamos a trabajar:
Ejercicios 1 y 2 del libro de Ejercicios (Werkboek).

Slide 7 - Tekstslide

Por fin... ¡la cita!
Fuente A 
Ejercicio 3 + 4 
Ejercicio 7


PA3 H3 oef 3

Slide 8 - Tekstslide

TT Hoe beschrijf ik het uiterlijk?
3 werkwoorden:
- Ser (zijn)
- Tener (hebben)
- Llevar (dragen)
Deze werkwoorden gebruik je in standaard combinaties. 

Barbie lleva un vestido rosa.
Ken lleva un smoking negro.

Slide 9 - Tekstslide

¿Qué llevas hoy? 
                                                       llevar - dragen/aanhebben (kleding)


yo
llevo
llevas
él/ella
lleva
nosotros
llevamos
vosotros
lleváis
ellos/ ellas
llevan

Slide 10 - Tekstslide

kleding: werkwoord llevar + kledingstuk
ik draag
llevo
jij draagt
llevas
hij/zij draagt
lleva
wij dragen
llevamos
julllie dragen
lleváis
zij dragen
llevan
een t-shirt
una camiseta
een overhemd
una camisa
een broek
unos pantalones
een spijkerbroek
unos vaqueros
een jas
una chaqueta
een jurk
un vestido
een rok
una falda
blanco/a (+s)
negro/a (+s)
gris (+es)
rojo/a (+s)
verde (+s)
azul (+es)
amarillo/a (+s)
lila (+s)
rosa (+s)
naranja (+s)
marrón (+es)

Slide 11 - Tekstslide

Llevar VS Tener
llevar gafas
llevar guantes
llevar sombrero
llevar una camiseta/blusa

tener ojos grandes
 tener la nariz grande/pequeño
tener los ojos verdes/azules/marrones
tener orejas grandes/pequeños
tener la boca grande

tener
hebben
yo
tengo
tú 
tienes
él
tiene
nosotros
tenemos
vosotros
tenéis

ellos
tienen
llevar
dragen
yo
llevo
tú 
llevas
él
lleva
nosotros
llevamos
vosotros
lleváís

ellos
llevan

Slide 12 - Tekstslide

La ropa
Escucha y escribe las letras
de la ropa mencionada. 
(1 - 6)
  • ¿Qué te gusta llevar?
  • Me gusta llevar ...
¡Escúchame!

Slide 13 - Tekstslide

aspecto físico:
rubio                     gordo
delgado               alto
bajo                      moreno

carácter:
sincero                tímido
simpático           tranquilo
serio                     alegre
Noteer de woordenlijst in je schrift en vertaal  
SER
Yo soy Rubia

Slide 14 - Tekstslide

Por fin... ¡la cita!
Fuente A 
Ejercicio 3 + 4 
Ejercicio 7


PA3 H3 oef 3

Slide 15 - Tekstslide

Deberes Huiswerk
Ejercicio 9

Slide 16 - Tekstslide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 17 - Tekstslide