Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
Met deze LessonUp oefen je de leerstof van hoofdstuk 2 als voorbereiding op de repetitie.
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslide
en
4 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2
Met deze LessonUp oefen je de leerstof van hoofdstuk 2 als voorbereiding op de repetitie.
Slide 1 - Tekstslide
Hoe de schrijver het verhaal vertelt, noem je het ....
Slide 2 - Open vraag
Op welke twee manieren kan een verhaal worden verteld?
Slide 3 - Open vraag
Een informatieve tekst geeft de lezer vooral.....
A
meningen
B
feitelijke informatie
Slide 4 - Quizvraag
Geef 3 voorbeelden van een informatieve tekst.
Slide 5 - Open vraag
Op welke twee manieren kun je een interviewverslag schrijven?
Slide 6 - Open vraag
Je geeft de vragen en de antwoorden zo letterlijk mogelijk weer, maar laat onbelangrijke dingen weg.
A
samenvattend interviewverslag
B
letterlijk interviewverslag
Slide 7 - Quizvraag
Je laat de vragen weg, vat antwoorden in eigen woorden samen en wisselt ze af met citaten van de geïnterviewde persoon.
A
samenvattend interviewverslag
B
letterlijk interviewverslag
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn functies die een inleiding kan hebben?
A
het onderwerp noemen
B
de aanleiding noemen
C
de centrale vraag stellen
D
de mening van de schrijver geven
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn functies die een slot kan hebben?
A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
de aanleiding noemen
D
een samenvatting van de inhoud geven
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn signaalwoorden van samenvattend tekstverband?
A
kortom
B
in tegenstelling tot
C
dus
D
al met al
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'ervaren'?
A
verschillend
B
tevredenheid
C
beleven, ondervinden
D
totaal, geheel en al
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'welbespraakt'?
A
met elkaar
B
goed in praten
C
blijkbaar
D
onveranderlijk
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent het voorvoegsel 'live-'?
Slide 14 - Open vraag
Wat betekent het voorvoegsel 'contra-'?
Slide 15 - Open vraag
Wat betekent het achtervoegsel '-eur'?
Slide 16 - Open vraag
Wat betekent het achtervoegsel '-heid'?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
Een gezin in Purmerend is dit weekend aangevallen door een oehoe.
'dit' is een.....
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
voorzetsel
Slide 21 - Quizvraag
Bij deze aanval liep de 16-jarige dochter krassen in het gezicht op.
'krassen' is een....
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 22 - Quizvraag
We liepen afgelopen zaterdagavond achteloos door de steeg.
'We' is een.....
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 23 - Quizvraag
Vanuit de lucht werd mijn dochter plotseling aangevallen door iets.
'Vanuit' is een....
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 24 - Quizvraag
Ik gaf de agressieve uil een harde duw.
'agressieve' is een.....
A
zelfstandig naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 25 - Quizvraag
De tweede week van januari gaan we op vakantie.
'tweede' is een.....
A
persoonlijk voornaamwoord
B
telwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord
Slide 26 - Quizvraag
Wat zijn de drie vormen van een werkwoord?
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Video
persoonsvorm in de verleden tijd
De jongen........naar school. (fietsen)
Slide 29 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
Ik ....... de kaarten tegelijk om. (draaien)
Slide 30 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
Ik ...... die foto niet erg mooi. (vinden)
Slide 31 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
Wij ...... de vierdaagse voor het eerst. (lopen)
Slide 32 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
...... jij de bal deze kant op? (gooien)
Slide 33 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
De auto .... voor het stoplicht. (stoppen)
Slide 34 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
Wij ..... dat niet meer te doen. (beloven)
Slide 35 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
Hij ..... de hele dag in zee. (surfen)
Slide 36 - Open vraag
persoonsvorm in de verleden tijd
Zij ..... hard om die grap. (lachen)
Slide 37 - Open vraag
Welke vier dingen kunnen volgen na een dubbele punt:
Slide 38 - Open vraag
Na een dubbele punt schrijf je in principe altijd een.....
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 39 - Quizvraag
Wat is een citaat?
Slide 40 - Open vraag
Wat wordt bedoeld met interpunctie?
A
het gebruiken van werkwoorden
B
het gebruiken van leestekens
C
het gebruiken van lidwoorden
D
het gebruiken van synoniemen
Slide 41 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Herhalen H5 Lezen en maken H5 Woordenschat
April 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 1
Quiz Taalschat en spelllling 2M
Maart 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Module 4: grondwoord, samenstelling en afleiding
Februari 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
H5 zwakke werkwoorden en woorddelen zoeken
April 2021
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
SCC_L11 en 12: grondwoord, samenstelling en afleiding, tussenletters
November 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Samenstelling en afleiding
September 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Lager onderwijs
3VM herhaling spelling
Maart 2022
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
2THF voorbereiding testweek
Januari 2024
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1