In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Lesdoel:
Je leert wat een zakelijke e-mail is.
Je weet wat formeeltaalgebruik is.
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je al over een zakelijke e-mail?
Slide 2 - Woordweb
0
Slide 3 - Video
Informeel en formeel taalgebruik
Als je een tekst schrijft, houd je rekening met wie het leest.
Een e-mail aan je beste vriend of vriendin zal anders zijn dan een e-mail aan de directeur van je school. Dat verschil zit in de inhoud en het taalgebruik.
Slide 4 - Tekstslide
Zakelijke e-mail schrijven
Vul de adresregel in.
Noteer in de onderwerpregel kort waar de mail over gaat.
Gebruik een zakelijke aanhef en een slotgroet die daarbij past.
Zorg voor een duidelijke inhoud, zeg snel wat je wilt bereiken.
Zorg dat je taalgebruik zakelijk en beleefd is.
Gebruik witregels tussen de alinea's
Spelling, interpunctie en hoofdletters zijn in orde.
Slide 5 - Tekstslide
Schrijfplan
Als je een grotere tekst gaat schrijven, werk je volgens een schrijfplan. Het schrijfplan bestaat uit 5 stappen.:
Orienteren
Voorbereiden
Uitvoeren
Nakijken
Herschrijven
Slide 6 - Tekstslide
Stap 2: informatie verzamelen
5W1H vraag stellen.
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom
Hoe?
Slide 7 - Tekstslide
Maak nu:
Opdracht 1 t/m 6 a,
blz 201-202 uit je boek Talent
in je schrift.
Wanneer je dat gedaan hebt, ga je weer verder naar de volgende dia.
Slide 8 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van een aanhef bij een zakelijke e-mail aan mevrouw Muileboom
Slide 9 - Open vraag
Noem een voorbeeld van een slotgroet bij een zakelijke e-mail aan mevrouw Muileboom
Slide 10 - Open vraag
In een zakelijke e-mail moet staan:
Slide 11 - Woordweb
Afronden!
Je bent nu klaar met je opdrachten voor schrijfvaardigheid!
Maak weer een foto van je werk en mail die uiterlijk 27 maart naar mij!