In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
§ 3.5 AFRONDEN
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik
Weten we het nog?
* kleiner dan, groter dan?
* decimalen?
* breuken, teller, noemer?
Slide 4 - Tekstslide
+
-
x
:
som
verschil
product
quotiënt
Slide 5 - Sleepvraag
Wat moet je als eerste uitrekenen? 10 + 5 x 2
A
10 + 5
B
5 x 2
Slide 6 - Quizvraag
Wat moet je als eerste uitrekenen? 10 x (5 + 2)
A
10 x 5
B
5 + 2
Slide 7 - Quizvraag
Welke getal ligt er tussen 4,5 en 4,6
A
4,50
B
4,45
C
4,55
D
4,65
Slide 8 - Quizvraag
Zet de getallen van klein naar groot.
0,7
0,69
0,71
0,608
0,712
1
2
3
4
5
Slide 9 - Sleepvraag
Hoeveel decimalen heeft het getal?
1
2
3
4
3,4
2,333
1,5590
0,20
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoe moet ik afronden?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Afronden op een heel getal 4,7 wordt
A
4
B
5
Slide 15 - Quizvraag
Afronden op een heel getal: 5,5 wordt
A
5
B
6
Slide 16 - Quizvraag
Afronden op 2 decimalen
a. 5,7368
b. 13,6097
c. 0,4378
d. 1,5960
Slide 17 - Tekstslide
Afronden op 2 decimalen
Antwoorden
a. 5,7368 --> 5,74
b. 13,6097 --> 13,61
c. 0,4358 --> 0,44
Slide 18 - Tekstslide
Zinvol afronden
Klas BK1 gaat bootje varen op het IJsselmeer. In 1 bootje kunnen 7 leerlingen. Klas 1G heeft 23 leerlingen. Hoeveel bootjes moet de mentor reserveren?
23 : 7 = 3,2857 bootjes
Moet de mentor nu 3 of 4 bootjes huren?
Slide 19 - Tekstslide
Zinvol afronden
Klas BK1 helpt het schoolfeest voor de brugklassers te organiseren. Tijdens het feest krijgt iedereen 1 zakje chips. Er zijn 119 brugklassers. In een uitdeelzak chips zitten 9 kleine zakjes. Hoeveel uitdeelzakken chips moet klas 1G inkopen?
119 : 9 = 13,222
Slide 20 - Tekstslide
Nu oefenen!
Slide 21 - Tekstslide
Rond af op 1 decimaal: 3,45
Slide 22 - Open vraag
Rond af op 1 decimaal: 0,34
Slide 23 - Open vraag
Rond af op 1 decimaal: 0,345
Slide 24 - Open vraag
Rond af op 2 decimalen: 0,345
Slide 25 - Open vraag
Rond af op 2 decimalen: 0,598
Slide 26 - Open vraag
Rond af op 3 decimalen: 1,2333333
Slide 27 - Open vraag
Rond af op 3 decimalen: 6,78940
Slide 28 - Open vraag
Rond af op 3 decimalen: 12,239876
Slide 29 - Open vraag
Wat betekent dit teken:
≈
A
is gelijk aan
B
is ongeveer gelijk aan
C
golven van de zee
D
baksteen
Slide 30 - Quizvraag
Einde uitleg...
En ga actief aan de slag met...
Ga naar lesmateriaal en maak
Opgave 33 t/m39
blz123 t/m 125
3.5 Afronden
Huiswerk voor de volgende les!!!
Slide 31 - Tekstslide
Einde les.
Bedankt en tot de volgende keer!
Slide 32 - Tekstslide
Lesdoel
Je leert afronden op een bepaald decimaal en zinvol afronden.