Les 2 Cliënten met dementie

Week 2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probeer binnen één minuut de volgende zestien woorden te onthouden. Na deze minuut mogen jullie de woorden voor jezelf opschrijven. Hoeveel woorden heb jij goed?


De woorden:
Banaan, dromedaris, basgitaar, aannemer, bizon, drumstel, appel, docent,citroen, viool, concierge, cavia, cello, druif, bakker, aap.

Energizer- geheugen





timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Welke woorden weet jij nog?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er in je op als je denkt aan dementie?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van dementie kennen jullie?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

VANAF 45 jaar/ jonge zorgvragers 
'' Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. ''

- vaak erfelijk 
- lichamelijk sterk
- andere behoeften dan ouderen
- aparte begeleidingsprogramma's

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Geheugenstoornissen
- Nieuwe informatie niet meer opnemen.
- Opgeslagen informatie moeilijk ophalen

Cognitieve stoornissen
- Afasie/ Taalstoornis
- Apraxie/ Verminderd vermogen van het uitvoeren van motorische handelingen
- Agnosie/ onvermogen om objecten te herkennen

Diagnose

Reden om naar de huisarts te stappen:
- Geheugenproblemen of verandering van gedrag of karakter
 
Algemeen onderzoek:
MRI-scan en PET-scan: 
Door de afwijkingen die te zien zijn kunnen verschillende vormen van dementie worden onderscheiden. 

Bloedonderzoek:
Neurolopsychologisch onderzoek:

Slide 10 - Tekstslide

Executieve functies:
Plannen
Organisatie
Cognitieve flexibiliteit
Doelgericht gedrag
Timemanagement

Voorbeelden als deze functies niet meer lukken:
- Geen activiteiten meer kunnen organiseren
- Impulsief gedrag
- Niet meer flexibel kunnen omgaan met veranderingen 
- Obsessief gedrag (zoals steeds tellen, zingen, tikken of hetzelfde gedrag vertonen)
- Moeite hebben met passend reageren in sociale interacties
- Problemen met emotie regulatie
Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
Stadium 4
Spullen kwijtraken
Een 'fout' maken tijdens een bezigheid verbergen door er een grapje van te maken
Moeite met orienteren 
Minder goed met woorden uitdrukken
''Sorry ik ben de afspraak vergeten''
''Ik zit al 20 minuten in de auto en ik weet niet meer waar ik naartoe zou gaan''
Tijd 23.30uur
''ik ga even booschappen doen''
''Ik kan niet meer vertellen hoe ik me voel''

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie is geneesbaar .
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van dementie zijn er?
A
Ziekte ven Alzheimer, Lewy body dementie
B
Ziekte van Parkinson en alleen vasculaire dementie.
C
Ziekte van Alzheimer , vasculaire dementie, frontotermonale dementie, Lewy body dementie en nog veel meer.
D
Ik heb echt geen enkel idee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bekendste vorm van dementie?
A
Ziekte van Parkinson
B
Lewy body dementie
C
Ziekte van Alzheimer
D
Vasculaire dementie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je iemand met dementie het beste begeleiden?


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je GOED om met dementie; oftewel, waar staat de afkorting voor?
A
Geruststellen;Oogcontact; Even meedenken;Dankjewel
B
Goedpraten;Oogcontact;Emotie tonen; Doorvragen
C
Geruststellen; Objectief;Even meedenken;Duidelijkheid
D
Goedgezind;Open houding; Energiek; Dankjewel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welk levensjaar is ons brein volgroeid?
A
24
B
21
C
27
D
22

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kende jij dit nummer?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Robotica
Mensen met dementie kunnen veel hebben aan robotica

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vergeet jij weleens iets?
En hoe voelt dat?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij dementie kunnen hallucinaties
optreden als symptoom.

Wat wordt bedoeld met een hallucinatie?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid
D
Een hallucinatie komt niet voor bij Dementie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij dementie kunnen wanen optreden als symptoom.

Wat wordt bedoeld met een waan?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid
D
Een waan komt niet voor bij Dementie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stadia dementie: 

Slide 32 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden weet jij nog?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies