4h ak leefomgeving rivieren
1 / 29
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Schrijf 3 maatregelen
voor ruimte voor de
rivier
voor ruimte voor de
rivier
Slide 3 - Woordweb
Al het water in sloten, kanalen, rivieren en meren noem je ... ?
A
Zichtwater
B
Oppervlaktewater
C
Brak water
D
Grondwater
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Open vraag
Waar of niet waar? Het gebied tussen de zomer- en winterdijk worden uiterwaarden genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Waar is een geschikte plaats voor een nevengeul?
Slide 7 - Open vraag
Wat is het "debiet" van een rivier?
A
HOEVEELHEID WATER PER JAAR
B
STROOMSNELHEID WATER OP EEN BEPAALD PUNT GEMETEN
C
HOEVEELHEID WATER PER SECONDE BIJ BEPAALD PUNT
D
OVERZICHT VAN WATERHOEVEELHEID PER MAAND
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Open vraag
Waarom draagt ontbossing bij aan wateroverlast?
A
Bossen verdampen meer
B
Bossen houden water vast
C
Bossen verdampen minder
D
Bossen hebben niets te maken met wateroverlast
Slide 10 - Quizvraag
Hoe zorgen de begroeiing ( antwoord 1) en de temperatuur (antwoord 2) voor minder water in de Rijn als het zomer is?
Slide 11 - Open vraag
De Alpen zijn ontstaan, door een botsing tussen ...
A
Azië en Oceanië
B
Noord-Amerika en Zuid-Amerika
C
Afrika en Azië
D
Afrika en Eurazië
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Open vraag
Een gemengde rivier is een rivier die ... ?
A
Zijn water krijgt van regen- en smeltwater
B
Die zowel zoet als brak water heeft
C
Door twee of meer landen stroomt
D
Zijn water krijgt van grijs- en zwart water
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Open vraag
Het deel net naast de rivier bestaat uit zand, dit zijn de ...
A
Komgronden
B
Zandruggen
C
Duinen
D
Oeverwallen
Slide 16 - Quizvraag
Bijna elke vraag kun je beantwoorden op diverse schaalniveaus.
Welke 5 zijn ervan klein tot groot schaalniveau?
Welke 5 zijn ervan klein tot groot schaalniveau?
Slide 17 - Open vraag
Wat betekent de "waterbalans"
A
De hoeveelheid water die is er in een gebied
B
De hoeveelheid water die verdampt
C
Het verschil tussen de neerslag en de verdamping
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 18 - Quizvraag
Een regenrivier vervoert het meeste water in de....................................
A
zomer
B
winter
Slide 19 - Quizvraag
De stroomsnelheid beïnvloedt hoeveel erosie en sedimentatie er plaatsvindt.
Waar staat de juiste letter uit de bron bij de grootste sedimentatie
Waar staat de juiste letter uit de bron bij de grootste sedimentatie
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 20 - Quizvraag
De stroomsnelheid beïnvloedt hoeveel erosie en sedimentatie er plaatsvindt.
Waar staat de juiste letter uit de bron bij de grootste erosie?
Waar staat de juiste letter uit de bron bij de grootste erosie?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel graden Celsius daalt de temperatuur per 100 m dat je hoger op een berg komt?
A
0,6°C.
B
6°C
C
1°C
D
3°C
Slide 22 - Quizvraag
De Ardennen waren ooit zo hoog als de Himalaya
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Rondom de rivieren ligt veel klei in bodem, dit komt door ...
A
Verwering
B
Erosie
C
Sedimentatie
Slide 24 - Quizvraag
Grind is een ... sediment, waardoor het als ... neergelegd wordt
A
licht, eerst
B
zwaar, eerst
C
licht, laatst
D
zwaar, laatst
Slide 25 - Quizvraag
Het dal op de afbeelding is ontstaan door ...
A
Verwering
B
Erosie
C
Sedimentatie
Slide 26 - Quizvraag
In de bovenloop zijn de hoogteverschillen groot, vandaar een hoge stroomsnelheid en erosie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Waar stroomt het water het snelst?
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop
Slide 28 - Quizvraag
Waar stroomt het water het snelst?
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop
