Bij woorden die eindigen op
-i voeg je een
-e toe. Bij woorden op
-y (met een medeklinker ervoor) of op
-u (uitgesproken als oe) schrijf je een
apostrof.
taxi – taxietje - lolly – lolly’tje
- spray – spraytje
- sudoku – sudoku’tje
Je gebruikt ook een apostrof bij cijfer- en letterwoorden.
mp3 – mp3’tje - wc – wc’tje
- s – s’je