§4.1 - Verbranding V2

§4.1 Verbranding
Je leert:
uitleggen wat een verbrandingsreactie is, wat 3 voorwaarden voor een verbranding zijn, en hoe je een brand kunt doven.
uitleggen wat het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding is en welke stoffen ontstaan
de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§4.1 Verbranding
Je leert:
uitleggen wat een verbrandingsreactie is, wat 3 voorwaarden voor een verbranding zijn, en hoe je een brand kunt doven.
uitleggen wat het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding is en welke stoffen ontstaan
de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke begrippen uit hoofdstuk 3
Om dit hoofdstuk goed te kunnen leren heb je kennis uit hoofdstuk 2 nodig:
- Wat zijn exotherme en endotherme reacties
- Reactievergelijkingen kloppend maken 

Slide 2 - Tekstslide

herhaling: Ezelsbruggetje voor exotherme reactie
Bij een exotherme reactie komt er energie vrij
Je kan ook zeggen er gaat energie UIT.
Het wordt dus vanzelf WARMER.

Als je een EX hebt dan is het ook UIT tussen jullie beide en ben jij weer VRIJ.
EXotherme reactie is dus energie erUIT. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is GEEN voorwaarde voor verbranding?
A
Aanwezigheid van een brandbare stof
B
Aanwezigheid van voldoende zuurstof
C
Aanwezigheid van vuur
D
De verbrandingstemperatuur moet worden bereikt

Slide 5 - Quizvraag

Een verbranding is een
A
endotherme reactie
B
exotherme reactie

Slide 6 - Quizvraag

Herkennen van een verbranding
Een verbrandingsreactie is makkelijk te herkennen of op te stellen.
Het is altijd een BRANDSTOF die reageert met ZUURSTOF (= O2)
Dit zijn dus ALTIJD de stoffen VOOR de PIJL;

                             Brandstof   +  zuurstof    -->  
oftewel:            Brandstof    +        O2         -->

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Je gebruikt een reagens om een stof aan te tonen.
Sleep het juiste reagens naar de juiste stof.
water
koolstofdioxide
zwaveldioxide
wit kopersulfaat
kalkwater
joodwater

Slide 11 - Sleepvraag

Stoffen uit C-, H- en S-atomen bij verbranding

Slide 12 - Tekstslide

2

Slide 13 - Video

05:28
Geef de reactievergelijking voor de verbranding van H2S (g).

Slide 14 - Open vraag

06:05
Geef de reactievergelijking voor de verbranding van alcohol C2H6O (l).

Slide 15 - Open vraag

Reactievergelijking zelf opstellen
Je moet een reactievergelijking van een verbrandingsreactie zelf kunnen opstellen. Hiervoor kan je het beste een stappenplan volgen:
1. Schrijf de brandstof voor de pijl
2. Schrijf ook meteen O2 voor de pijl
3. Bekijk welke atomen in de brandstof zitten
4. Schrijf de juiste stoffen die ontstaan uit de atomen van de brandstof ACHTER de pijl.
5. Maak de reactievergelijking kloppend (geleerd in hoofdstuk 3).

Slide 16 - Tekstslide

Weektaak
§4.1
Maken opgaven 1 t/m 12 (niet A)

Niet A wilt zeggen dat je niet de opdrachten maakt waar een A voor staat. Dit zijn de opdrachten: 1 & 4

Slide 17 - Tekstslide