Twee beweringen: 1. Langgolvige straling geabsorbeerd door de atmosfeer wordt ook wel het broeikaseffect genoemd 2. Het versterkte broeikaseffect wordt door de mens veroorzaakt
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
1 / 42
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Twee beweringen: 1. Langgolvige straling geabsorbeerd door de atmosfeer wordt ook wel het broeikaseffect genoemd 2. Het versterkte broeikaseffect wordt door de mens veroorzaakt
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 1 - Quizvraag
Latente energie wil zeggen dat
A
er energie overblijft door terugkaatsing
B
er water verdampt
C
de energie wordt geabsorbeerd door de dampkring
D
de energie compact wordt vervoerd
Slide 2 - Quizvraag
Op hoge breedte is het kouder ...
A
doordat de zonnestralen onder een grotere hoek invallen
B
omdat met omdat met elke 1000 m stijging de temperatuur met 6 graden afneemt
C
omdat daar de lucht ijler is
D
doordat de zonnestralen onder een kleinere hoek invallen
Slide 3 - Quizvraag
Hoe luidt de Wet van Buys Ballot?
Slide 4 - Open vraag
Het subtropisch maximum ligt op ...
A
O graden breedte
B
30 graden breedte
C
60 graden breedte
D
go graden breedte
Slide 5 - Quizvraag
Bij de evenaar valt in Afrika veel meer neerslag dan bij de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring. Leg het ontstaan van dit verschil in neerslag uit aan de hand van de overheersende luchtdruk bij de evenaar en de overheersende luchtdruk bij de keerkringen. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 6 - Open vraag
Hoe heten de blauwe lijnen op de weerkaart?
A
isothermen
B
isolijnen
C
isobaren
D
hoogtelijnen
Slide 7 - Quizvraag
Bij een hogedrukgebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer
Slide 8 - Quizvraag
Welke wind waait er volgens deze weerkaart aan de westkust van Ierland? Leg dit uit m.b.v. de wet van Buys Ballot.
Slide 9 - Open vraag
Welke wind waait er volgens deze bron tussen 0 en 30 graden NB?
A
een noordoostpassaat
B
een zuidwestmoesson
C
een zuidoostpassaat
D
een noordwestmoesson
Slide 10 - Quizvraag
Op hoeveel graden breedte ligt de ITCZ als je naar deze bron kijkt?
A
90
B
60
C
30
D
0
Slide 11 - Quizvraag
Welk klimaat van het klimaatsysteem van Köppen komt niet of nauwelijks voor op het Zuidelijk Halfrond?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 12 - Quizvraag
Welke hoofdletter krijgt het tropisch klimaat volgens Köppen?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 13 - Quizvraag
2 beweringen: 1. In de boreale zone groeit vooral naaldbos 2. Door klimaatverandering zal het toendraklimaat op het Noordelijk Halfrond naar het zuiden opschuiven
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 juist
Slide 14 - Quizvraag
In het oosten van Afrika komen drie hoofdklimaten uit het systeem van Köppen voor. Twee van deze hoofdklimaten zijn de A- en B-klimaten. Geef aan welk hoofdklimaat uit het systeem van Köppen nog meer voorkomt in Oost-Afrika; welk gebiedskenmerk ervoor zorgt dat dit klimaat voorkomt in Oost-Afrika.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Open vraag
Deze verdeling van de luchtdrukgebieden gaat over
A
Januari
B
Maart
C
Juli
D
September
Slide 26 - Quizvraag
Welke antwoord antwoorden is/zijn juist? Wanneer er sprake is van een hogedrukgebied in Nederland dan ...
A
is het droog
B
is het 's zomers warmer
C
is het 's winters kouder
D
is het nat
Slide 27 - Quizvraag
De Zuidwestmoesson in Juli bij India ...
A
is aflandig en zorgt voor droogte
B
is aflandig en zorgt voor neerslag
C
is aanlandig en zorgt voor droogte
D
is aanlandig en zorgt voor neerslag
Slide 28 - Quizvraag
Het klimaatsysteem van Köppen is gebaseerd op
A
temperatuur
B
neerslag
C
wind
D
natuurlijke plantengroei
Slide 29 - Quizvraag
Twee beweringen: 1. Het albedo-effect heeft te maken met de klimaat-factor type oppervlak 2. E-klimaten komen alleen voor op hoge breedte
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 30 - Quizvraag
Het corioliseffect is een ander woord voor ...
A
de ITCZ
B
de wet van Buys Ballot
C
de thermohaliene circulatie
D
de atmosferische circulatie
Slide 31 - Quizvraag
De werking van de diepwaterpomp heeft te maken met ...
A
de ITCZ
B
de Wet van Buys Ballot
C
de thermohaliene circulatie
D
de atmosferische circulatie
Slide 32 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je de situatie tijdens een ...
A
El Nino
B
La Nina
Slide 33 - Quizvraag
Twee beweringen: 1. Een koude zeestroom is wat temperatuur betreft altijd kouder dan een warme zeestroom 2. Bij een koude zeestroom voor de kust is de kans op neerslag kleiner dan bij een warme zeestroom
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 juist
Slide 34 - Quizvraag
Welk antwoord/antwoorden is/zijn juist? Het voorkomen van een BS-klimaat in Los Angeles in het westen van de VS is te verklaren met ...
A
de breedteligging
B
het type oppervlak
C
de ligging van gebergtes
D
een koude zeestroom voor de kust
Slide 35 - Quizvraag
Zet de foto's van de landschapszones op de juiste locatie.
Slide 36 - Sleepvraag
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone
Sleep de landschapszones naar het juiste gebied
Slide 37 - Sleepvraag
Bij een Cs-klimaat groeien vooral ...
A
loofbomen
B
naaldbomen
C
struiken en mossen
D
kurkeiken
Slide 38 - Quizvraag
Deze grafiek is van een ...
A
As-klimaat
B
Aw-klimaat
C
Af-klimaat
D
BS-klimaat
Slide 39 - Quizvraag
De boreale zone bestaat vooral uit ...
A
loofbomen
B
naaldbomen
C
struiken en mossen
D
grassen
Slide 40 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van paleoklimaatonderzoek?
A
analyse samenstelling van gesteenten
B
analyse van zuurstofisotopen in poolijs
C
analyse stuifmeelkorrels in oude veen- en kleilagen
D
jaarringen onderzoeken
Slide 41 - Quizvraag
Twee beweringen: 1. Door opwarming van land en zee ontstaan er grotere verschillen in luchtdruk 2. Door een toename van zoet smeltwater in de noordelijke Atlantische Oceaan zal het warmer worden in Noord-Scandinavië