Les 3 Profiel A Huishouden en Verzorging

Profiel A Huishouden en Verzorging
Les 3
hoofdstuk 4.1
Boek 
NU
PEDAGOGISCH WERK
Profielboek
Pedagogisch
Medewerker
Kinderopvang
Marjolein Kort
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Profiel A Huishouden en Verzorging
Les 3
hoofdstuk 4.1
Boek 
NU
PEDAGOGISCH WERK
Profielboek
Pedagogisch
Medewerker
Kinderopvang
Marjolein Kort

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?
van de vorige les

Slide 2 - Open vraag

Alles over voeding:

Gezond leven betekent dat je voldoende beweegt, gezond eet en je goed voelt. 
Gezonde voeding 

Slide 3 - Tekstslide

Je krijgt er energie van! 
Energie heb je nodig voor lopen, computeren. 
Maar ook voor processen in je lichaam, als bijvoorbeeld: verteren van eten, ademhalen en werking van je hart.

Waarom eet je eigenlijk? 

Slide 4 - Tekstslide

Je krijgt er energie van! 
Energie heb je nodig voor lopen, computeren. 
Maar ook voor processen in je lichaam, als bijvoorbeeld: verteren van eten, ademhalen en werking van je hart.

Waarom eet je eigenlijk? 
Voeding
Energie

Slide 5 - Tekstslide

Voor het opbouwen en repareren of herstellen van delen van je lichaam, zoals spieren en botten. In de eerste fase van je leven om te groeien.
Waarom eet je eigenlijk? 
Voeding
Opbouwen en repareren

Slide 6 - Tekstslide

Voeding is nodig voor het goed werken van je lichaam
Vitamines zorgen ervoor dat je lichaam goed werkt en beschermen tegen ziektes.

Waarom eet je eigenlijk? 
Voeding Vitamines
Beschermen tegen ziekte

Slide 7 - Tekstslide

Als je teveel eet, dan bewaart (reserve) je lichaam energie als vet. Vet zit vooral bij de organen, buik en onder je huid. Ze beschermen organen en zorgen dat je het niet koud krijgt. Vet gebruik je lichaam als je te weinig energie binnenkrijgt.
Waarom eet je eigenlijk? 
Voeding 
Reserve 

Slide 8 - Tekstslide

Eten bestaat uit voedingsstoffen
Bouw- of brandstof?
Bouwstof: onderhoud en opbouwen van je lichaam.
Brandstof: zorgen dat het lichaam energie heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Is eiwit een brand- of bouwstof?

A
Brandstof
B
Bouwstof

Slide 10 - Quizvraag

Eten bestaat uit voedingsstoffen
Bouw- of brandstof?
Het is een bouwstof

Eiwitrijke voeding is belangrijk voor de opbouw en herstel van je lichaam.

Slide 11 - Tekstslide

Zijn koolhydraten een brand- of bouwstof?

A
Brandstof
B
Bouwstof

Slide 12 - Quizvraag

Eten bestaat uit voedingsstoffen
Het is een brandstof.

Koolhydraten is een bron van energie voor je lichaam. 
Er zijn twee soorten koolhydraten:
1. Verteerbare koolhydraten: zetmeel en suikers.
2. Niet verteerbare koolhydraten zijn voedingsvezels (vooral in graanproducten). Nodig voor een goede darmwerking.

Bouw- of brandstof?

Slide 13 - Tekstslide

Zijn vitamines en mineralen een brand- of bouwstof?
A
Brandstof
B
Bouwstof

Slide 14 - Quizvraag

Eten bestaat uit voedingsstoffen
Het is een bouwstof.

Vitamines en mineralen zijn onmisbare stoffen. 
Het lichaam kan zelf geen vitaminen aanmaken. 
Mineralen en vitaminen regelen processen in je lichaam en beschermen tegen ziektes

Bouw- of brandstof?

Slide 15 - Tekstslide

Zijn vetten een brand- of bouwstof?

A
Brandstof
B
Bouwstof

Slide 16 - Quizvraag

Eten bestaat uit voedingsstoffen
Het is een brandstof.

Naast koolhydraten zijn vetten een bron van energie. Vloeibaar en zacht vet is het gezonde vet. 
Dit is vooral onverzadigd en dat is oké. 
Verzadigd vet verhoogd je cholesterol en is minder gezond

Bouw- of brandstof?

Slide 17 - Tekstslide

Is water een brand- of bouwstof?
A
Brandstof
B
Bouwstof

Slide 18 - Quizvraag

Eten bestaat uit voedingsstoffen
Het is een bouwstof.

Je gehele lichaam bestaat voor zo’n 60 % uit water. 
Het is een hele belangrijke stof voor in je lichaam: in de cellen zit veel water. 
En een groot deel van je bloed bestaat uit water, zodat de voedingsstoffen goed in je lichaam terecht komen.    

Bouw- of brandstof?

Slide 19 - Tekstslide

Gebruik de schijf van vijf in het maken van de goede keuze.

Gezonde keuzes: schijf van 5
Groente en fruit
Zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers
Vetten en olie
Brood, granen, rijst, aardappel, pasta en peulvruchten.
Dranken 

Slide 20 - Tekstslide

  • Eet elke dag iets uit alle vakken van de schijf van vijf.
  • Wissel af tussen bijvoorbeeld vis, groente en fruit.
Gezond lichaam = variëren
Gezond lichaam = veilig met voedsel
  • Houd alles schoon en droog.
  •  Scheid rauw en bereid voedsel
  •  Verhit je eten goed
  •  Koel producten die bederfelijk zijn goed
  •  Let op wat je koopt (houdbaarheid, versheid)

Slide 21 - Tekstslide

2 stuks fruit en 2 ons groente per dag = 2 x 2
Gezond eten = fruit, groente en brood
Eet voldoende groente en fruit per dag:
Verse groente; maar uit blik, pot of diepvries kan ook.

Eet elke dag voldoende fruit (twee stukken)

Volkorenbrood is rijk aan vezels, die zorgen voor een goede
maagvulling en houden je lichaam gezond.

Witbrood is ongezonder, het bevat minder voedingsstoffen.

Slide 22 - Tekstslide

Verzadigd vet = Verkeerd
Meer 
verzadigde vetzuren
Slechte cholesterol stijgt
Bloedvaten slibben dicht
Grotere kans op hart- en vaatziekten
Er zijn twee soorten vet:
Verzadigd vet en Onverzadigd vet


Verzadigd vet:

Vaak in dierlijke producten
Vast bij kamertemperatuur

Voorbeelden:Volle melkproducten, kaas, roomboter gebak, vlees, snacks, chocolade

Slide 23 - Tekstslide

Onverzadigde vet = Oké
Onverzadigde vetzuren
Slechte cholesterol daalt
Geen invloed op dichtslibben bloedvaten
Kleinere kans op hart- en vaatziekten.
Er zijn twee soorten vet:
Verzadigd vet en Onverzadigd vet


Onverzadigd vet:
Vaak in plantaardige producten
Bij kamertemperatuur vloeibaar

Voorbeelden: Olie, vloeibaar bak- en braadvet (knijpfles), sla-dressing, maar ook in vis.

Slide 24 - Tekstslide

Gezond op gewicht = minder verzadigd vet.
Onverzadigd vet = O van Oké
Verzadigd vet = V van Verkeerd

Slide 25 - Tekstslide

Schijf van 5 test. (1)
Noteer het aantal punten.
Eet je gevarieerd?

 7 punten: ik eet elke dag van de week een andere soort groente.
 4 punten: ik eet per week 4x verschillende groente.
 2 punten: ik eet de hele week dezelfde groente.
 0 punten: ik eet geen groente.

Slide 26 - Tekstslide

Schijf van 5 test. (2)
Noteer het aantal punten.
Hoeveel dagen per week eet je een ongezond product? 
(twix , mars, chips, pizza, frites, shoarma, saucijzenbroodje)

 7 punten = ik eet de hele week geen ongezonde producten.
 6 punten = ik eet 6 dagen per week geen ongezonde producten
 5 punten = 5 dagen per week geen ongezonde prodcten
 4 punten = 4 dagen per week geen ongezonde producten
 3 punten = 3 dagen per week geen ongezonde producten
 2 punten = 2 dagen per week geen ongezonde producten
 1 punten = 1 dag per week geen ongezond product
 0 punten = ik eet iedere dag ongezonde producten

Slide 27 - Tekstslide

Schijf van 5 test. (3)
Noteer het aantal punten.
Hoeveel dagen per week eet je twee stukken fruit?

 7 punten = ik eet de hele week twee stukken fruit per dag.
 6 punten = 6 dagen per week eet ik twee stukken fruit per dag.
 5 punten = 5 dagen per week eet ik twee stukken.
 4 punten = 4 dagen per week eet ik twee stukken fruit.
 3 punten = 3 dagen per week eet ik twee stukken fruit.
 2 punten = 2 dagen per week eet ik twee stukken fruit
 1 punten = 1 dag per week twee stukken fruit
 0 punten = ik eet de hele week geen fruit

Slide 28 - Tekstslide

Schijf van 5 test. (4)
Noteer het aantal punten.
Hoeveel dagen per week beweeg jij 30 minuten of meer.

 7 punten = ik beweeg elke dag 30 minuten of meer.
 6 punten = 6 dagen per week beweeg ik 30 minuten of meer.
 5 punten = 5 dagen per week beweeg ik 30 minuten of meer
 4 punten = 4 dagen per week beweeg ik 30 minuten of meer.
 3 punten = 3 dagen per week beweeg ik 30 minuten of meer.
 2 punten = 2 dagen per week beweeg ik 30 minuten of meer
 1 punten = 1 dag per beweeg ik 30 minuten of meer
 0 punten = ik beweeg helemaal niet.

Slide 29 - Tekstslide

Schijf van 5 test. (5)
Noteer het aantal punten.
Zijn je handen gewassen voordat je gaat koken?

 Jae of niet van toepassing  2 punt
 Nee of niet van toepassing 0 punten

Slide 30 - Tekstslide

Schijf van 5 test. (6)
Noteer het aantal punten.
Ik snij vlees op een andere snijplank dan groente.

 Jae of niet van toepassing  2 punt
 Nee of niet van toepassing 0 punten

Slide 31 - Tekstslide

Schijf van 5 test. (7)
Noteer het aantal punten.
Wat drink jij op een dag?

 7 punten: ik drink vooral water, koffie en thee.
 4 punten: ik drink vooral vruchtensap of drinkyoghurt
 0 punten: ik drink vooral frisdrank of helemaal niets

Slide 32 - Tekstslide

Hoeveel punten scoor je?

Slide 33 - Open vraag

Fabeltjes over eten
Noteer of de stelling juist of onjuist is.

Slide 34 - Tekstslide

Stelling 1:

Wortels zijn goed voor je ogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Wortels zijn goed voor je ogen.

Juist: In wortels zit de stof betacaroteen,
waarvan je lichaam vitamine A maakt, 
dit stofje hebben ogen nodig.


Stelling 1:
Wortels

Slide 36 - Tekstslide

Stelling 2:

Pure chocolade is gezond?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Pure chocolade is gezond?

Onjuist: In alle soorten chocolade zit suikers en vetten. 
Deze zijn niet goed voor je.
Desondanks zit er in pure chocolade de meeste beschermend stof: polyfenol.
Stelling 2:
Pure chocolade

Slide 38 - Tekstslide

Stelling 3:

Rode sauzen zijn gezonder dan witte?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Rode sauzen zijn gezonder dan witte?

Juist: In rode sauzen zit lang niet zoveel vet
Stelling 3:
Rode sauzen

Slide 40 - Tekstslide

Stelling 4:

Van chocolade krijg je puistjes?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Van chocolade krijg je puistjes?

Onjuist: Er is geen verband tussen het eten van chocolade en puistjes. 
Puistjes krijg je door op hol slaande hormomen, stress of genetische aanleg (hadden je ouders hier  vroeger ook last van?)
Stelling 4:
chocolade

Slide 42 - Tekstslide

Stelling 5:

Je maag krimpt door diëten?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Je maag krimpt door diëten?

Onjuist: je maag wordt niet kleiner. 
Na lang diëten heb je wel minder honger. 
Dit komt door de gewenning van je lichaam.


Stelling 5:
Maag

Slide 44 - Tekstslide

Stelling 6:

Er in Nederland gemiddeld meer dan 70 liter
frisdrank per jaar wordt gedronken?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Er in Nederland gemiddeld meer dan 70 liter frisdrank per jaar wordt gedronken.

Juist: Nog meer zelfs. 
Het is ongeveer 80 liter per jaar. 
Stelling 6:
Frisdrank

Slide 46 - Tekstslide

Stelling 7:

Een Magnum ijsje staat gelijk aan een pakje roomboter.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Stelling 7:
Een Magnum ijsje staat gelijk aan een pakje roomboter.

Onjuist: Dan moet je zeker acht magnums eten om aan dezelfde hoeveelheid calorieën te komen. 

Magnum ijsje

Slide 48 - Tekstslide

Stelling 8:

Vruchtensap is een ongezonde dorstlesser?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 49 - Quizvraag

Stelling 8:
Vruchtensap is een ongezonde dorstlesser?

Juist: in vruchtensap zit veel suiker en daarmee calorieën. 
Drink daarom niet meer dan één glas per dag.

Vruchtensap

Slide 50 - Tekstslide

Stelling 9:

Aspertaam (zoetstof) in Cola light is gevaarlijk
voor je gezondheid?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 51 - Quizvraag

Stelling 9:
Aspertaam (zoetstof) in Cola light is pas gevaarlijk als je er heel veel van drinkt .

Juist: pas bij 4.3 (17 glazen) liter Cola light is
het mogelijk schadelijk voor je gezondheid.
Aspertaam

Slide 52 - Tekstslide

de les was?
😒🙁😐🙂😃

Slide 53 - Poll