Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
7. Les 3 Werkwoordspelling
Nederlands
Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,4
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nederlands
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Let op!
Deze periode af:
Gesprekken voeren taak 4
Luisteren taak 1, 2 en 3
Taalverzorging taak 1 (alle opdrachten)
Studiemeter: hoofdletters, aaneenschrijven, tussenklanken
Studiemeter: werkwoordspelling (werkwoordspelling gecombineerd)
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Aan het eind van de les weet je hoe
je
werkwoorden
moet spellen.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het werkwoord in de t.t.?
Volgens de regels
(timen) de scheidsrechter de duur van de wedstrijd.
A
timed
B
timet
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(worden) jij graag geholpen?
A
wordt
B
word
Slide 10 - Quizvraag
De jij-vorm
Als in een zin het onderwerp
'jij'
of
'je'
achter de persoonsvorm
staat, dan schrijf je alleen de ik-vorm.
Je
wordt
vandaag nog teruggebeld.
Word
je
vandaag nog teruggebeld?
Tip: vervang 'worden' door 'lopen'.
Slide 11 - Tekstslide
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Zij (kleden) zich netjes
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Voor het sollicitatiegesprek (kleden) ze zich netjes.
1. Haal
en
van het hele werkwoord af kled
2. Is de laatste letter een
t, x, k, f, s, c, h
of
p?
kle
d
Nee -> '
de'
achter de ik-vorm
3. Ik-vorm/stam:
kleed
klee
dde
Slide 14 - Tekstslide
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (verhuizen) de spullen naar het magazijn.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Hij (verhuizen) de spullen naar het magazijn.
1. Haal '
en'
van het hele werkwoord af verhuiz
2. Is de laatste letter een
t, x, k, f, s, c, h
of
p?
verhui
z
Nee ->
'de'
achter de ik-vorm
3. Ik-vorm/stam:
verhuis
verhuis
de
Slide 17 - Tekstslide
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald
Slide 18 - Quizvraag
Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd klinkt soms hetzelfde als een voltooid deelwoord.
Het is al de zoveelste keer dat het .... (gebeuren)
Schrijf je hier
gebeurt
of
gebeurd
?
Slide 19 - Tekstslide
Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Het is al de zoveelste keer dat het
gebeurt
.
Zet de zin in en andere tijd:
Het
was
al de zoveelste keer dat het
gebeurde.
gebeurt/gebeurde verandert als je de zin in een andere tijd zet. Dit is dus een persoonsvorm. Je schrijft dus '
gebeurt
'.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is niet goed gespeld?
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag
Starttaal Compact Online (Studiemeter)
Selecteer 3F
Selecteer Taalverzorging
Selecteer Werkwoordspelling
Opdrachten werkwoordspelling gecombineerd (5 oefeningen + deeltoets)
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
5. Les 5 en 6 Werkwoordspelling
November 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,4
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
15 dagen geleden
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
7 dagen geleden
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
Herhalingsles voor toets 2
Januari 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
Les 3 - Werkwoorden gecombineerd
Mei 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling 3F
Oktober 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1