Oefentoets H7 + 8.1

Oefentoets H7 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H7 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Je kent de belangrijkste gebeurtenissen en begrippen uit TV 7 en TV 8.1 

Je kunt de belangrijkste gebeurtenissen en begrippen toepassen  

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de verlichting?
A
De uitvinding van de elektriciteit
B
Het toepassen van een wetenschappelijke manier van denken in de natuurwetenschappen
C
Ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren
D
Een regeerwijze waarbij de vorst, de absolute macht in handen heeft, maar probeert om zonder inspraak van het volk hervormingen door te voeren

Slide 3 - Quizvraag

Meneer het Lam leeft in de 18e eeuw en ziet dat er dankzij de wetenschappelijke revolutie ontzettend veel nieuwe dingen worden ontdekt die de mensen kunnen helpen. Hierdoor krijgt hij een heel positief gevoel over de toekomst van hem en de aarde. Hoe noemen wij dit positieve gevoel.
A
Positivisme
B
Naïviteit
C
Rationeel optimisme
D
Verlichting

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de wetenschappelijke revolutie en de verlichting
A
Bij de wetenschappelijke revolutie werd een rationale manier van denken op de hele samenleving toegepast. Bij de verlichting alleen op de natuurwetenschap.
B
Bij de verlichting werd een rationale manier van denken op de hele samenleving toegepast. Bij de wetenschappelijke revolutie alleen op de natuurwetenschap.
C
Wetenschappelijke revolutie vond over de hele wereld plaats, verlichting alleen in Frankrijk
D
Er is geen verschil

Slide 5 - Quizvraag

Leonardo Da Vinci
Copernicus 
Telescoop 
Kritisch en nieuwsgierig
Alle kennis in de natuurwetenschappen komt door het gebruiken van het verstand 
Kennis en inspiratie in de oudheid 
John Locke 
Renaissance 
17e eeuw 
16e eeuw 
18e eeuw 
Ontdekkingsreizen
Logische/rationale manier van denken toepassen op de hele samenleving 
Sociaal contract 
Wetenschappelijke revolutie 
Verlichting 
Vrijheid en gelijkheid
Observeren/experimenteren

Slide 6 - Sleepvraag

De mens heeft natuurlijke rechten. Hij mag bijvoorbeeld niet uitgebuit worden door een ander. Slavernij is slecht
De standenmaatschappij (zie bron 6) is niet op logica gebaseerd. Iemands positie moet niet bepaald worden door geboorte, maar door verdienste.
De kerk misbruikt haar macht en de koning claimt onterecht dat hij zijn macht van God heeft gekregen (Droit divin). Dit is onlogisch en dus onjuist. 
De koning mag zijn macht niet misbruiken, want hij heeft zijn macht gekregen van het volk. Hij moet hen hun wil uitvoeren. 
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op godsdienst 
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op politiek 
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op economie  
Rationeel optimisme en verlicht denken wordt toegepast op sociale verhoudingen 

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe ging het ancien régime (oude orde) om met de kritiek van de verlichte denkers
A
Ze negeerden het compleet en bleven alle macht voor zichzelf houden
B
Ze trokken het zich aan en gaven meer recht en macht aan gewone burgers
C
Sommigen deden niks. Anderen gaven meer rechten aan burgers
D
Ze pakten iedereen met kritiek op.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is verlicht absolutisme
A
Een regeerwijze waarbij de vorst, de absolute macht in handen heeft, maar probeert om zonder inspraak van het volk hervormingen door te voeren
B
Het systeem dat Frederik en Catherina de Grote in Pruisen en Rusland invoerden en dat Frankrijk juist niet wilde invoeren.
C
Ideeën die dankzij rationeel redeneren ontstonden en die tot doel hadden een betere samenleving te creëren
D
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van ratio

Slide 9 - Quizvraag

De 18e eeuw is ook de eeuw van ontzettend veel slavernij. Hoe heet de beweging die dit wilde afschaffen?
A
Socialisme
B
Patriotisme
C
Modern imperialisme
D
Abolitionisme

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de verlichting en de afschaffing van de slavernij?

Slide 11 - Open vraag

Noem drie redenen waarom de slavernij uiteindelijk wordt afgeschaft

Slide 12 - Open vraag

Geestelijke 
Edelen 
Koning 


Staten-Generaal 
Frankrijk 
Alle belasting
1e stand 
Veel landbezit 
Gek op God
Opstand en revolutie 
Geen belasting 
Nationale vergadering
Boeren en (rijke) burgers 
2e stand 
3e stand 

Slide 13 - Sleepvraag

Napoleon Bonaparte neemt de macht over in het Franse Rijk en stelt Lodewijk Napoleon aan als de eerst koning van Nederland. 
Lodewijk XVI wil om het begrotingstekort op te lossen belasting opleggen aan de 1e en 2e stand en roept daarom de Staten-Generaal voor het eerst in 175 jaar weer bij elkaar 
Tijdens het Congres van Wenen wordt de Restauratie doorgevoerd: veel onderdelen van de oude orde worden hersteld, grondwetten werden gehandhaafd en Nederland werd samengevoegd met België als tegenwicht van Frankrijk. 
De Parijse bevolking beëindigt de Terreur, Frankrijk verspreid doormiddel van oorlogen de revolutionaire ideeën. 
Lodewijk XVI erkent de Nationale Vergadering en komt gedwongen in Parijs wonen, om dichter bij het volk te zijn. 
Onrusten over de slechte behandeling van de derde stand en hongersnood leiden tot de bestorming van de Bastille (Franse Revolutie)

Slide 14 - Sleepvraag

Wanneer we de regering van Lodewijk XVI vergelijken met de regeringswijze van Napoleon, is zowel continuïteit als verandering te herkennen.

Geef van beide een voorbeeld. (2p)

Slide 15 - Open vraag

Noem minstens twee veranderingen die de Franse revolutie veroorzaakte in NL

Slide 16 - Open vraag

KA 27 
KA 28
KA 29
KA 30 
Trias politica, sociaal contract, John Locke, Rousseau, enz..... 
Catherina de Grote van Rusland neemt een Grondwet aan, waaraan iedereen gebonden is. 

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is het Congres van Wenen, wat waren de doelen en in hoeverre slaagde men in die doelen?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de industriële revolutie
A
Overgang van een economie die draait om landbouw naar een economie die zich kenmerkt door machinale massaproductie in fabrieken
B
Samenleving waarin de meerderheid van de mensen in fabrieken werkt en in steden woont.
C
Verschijnsel waarbij ondernemers streven naar het maken van zoveel mogelijk winst door het fabrieksmatig produceren van goederen
D
Het streven van West-Europese landen naar het bezit van zo groot mogelijke koloniaal rijk.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de landbouwrevolutie en de industriële revolutie

Slide 20 - Open vraag

Wat is geen gevolg van de industriële revolutie
A
Modern Imperialisme
B
Urbanisatie
C
Sociale Kwestie
D
Landbouwrevolutie

Slide 21 - Quizvraag

Europese burgers zijn steeds trotser op hun eigen land = nationalisme. Ze voelen zich ook beter dan veel landen = superioriteitsdenken en vinden daarom overheersing gerechtvaardigd. 
Europese landen zoeken een afzetmarkt voor de vele producten die de industriële revolutie oplevert. 
Europese landen concurreren met elkaar om wie de meeste macht heeft 
Door de industriële revolutie zijn er veel grondstoffen nodig om de machines draaiende te houden 
Economische oorzaak modern imperialisme 
Politieke oorzaak modern imperialisme 
Culturele oorzaak modern imperialisme 

Slide 22 - Sleepvraag

16e en 17e eeuw 
Alleen de kustgebieden bezet doormiddel van factorijen. Handelen met de lokale bevolking 
Kritiek van lokale en eigen bevolking op praktijk in de koloniën
Racisme, uitbuiting, genocide 
Belangrijkste doelen: Handel, godsdienst verspreiden en macht vergroten. 
Belangrijkste doelen: economische uitbuiting, nieuwe afzetmarkt en aanzien van het eigen land verhogen 
19e eeuw 
De gehele kolonie bezet
Kolonialisme (imperialisme) 
Modern Imperialisme 

Slide 23 - Sleepvraag

De Britse dichter Kipling had het over 'the white mans' burden'. Wat bedoelde hij hier mee
A
Dat witte mensen het veel zwaarder hadden dan mensen van kleur
B
Dat de witte bevolking superieur was aan de koloniale bevolking en daarom de koloniale bevolking moest opvoeden
C
Dat witte mensen in de koloniale gebieden met veel haat te maken kregen
D
Dat witte mensen zichzelf onterecht heel zielig vonden.

Slide 24 - Quizvraag

Klaar? 
Ga verder met het volgende: 
- Check achterin H7 zowel de leerdoelen als de begrippen. Je beheerst ze als je: 
  1. Ze in eigen woorden kunt uitleggen 
  2. Er voorbeelden bij kunt geven 
  3. Aan kunt geven waar ze mee te maken hebben (verbanden) 
Noteer de leerdoelen en begrippen waarbij dit niet lukt op de volgende pagina. 
Hiermee Klaar: Ga verder met de voorbereiding van TV 8: 
Lezen: Par. 8.1 (blz. 142 t/m 145)
Maken:Par. 8.1. vr. 2 t/m 4 (blz. 146)

Slide 25 - Tekstslide

Noteer hier de begrippen en leerdoelen die je nog niet helemaal begrijpt

Slide 26 - Open vraag