Tijdvak 7 + 8 HAVO

Herhaling tijdvak 7 en 8
- Pruiken en revoluties
- Burgers en stoommachines
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling tijdvak 7 en 8
- Pruiken en revoluties
- Burgers en stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 7
- Verlichting
- Verlicht absolutisme
- Democratische revoluties
- Slavernij + abolitionisme

Slide 2 - Tekstslide

KA Verlichting
 Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Slide 3 - Tekstslide

Verlichting
- Rede (denkvermogen/ verstand). 
- Godsdienst: individu, deïsme (God als horlogemaker), bijbel niet meer centraal, wetenschap;
- Politiek: verlicht absolutisme, trias politica;
- Economie: vrije markt, liberalisme;
- Sociale verhoudingen: sociaal contract, geen standensamenleving
 

Slide 4 - Tekstslide

Verlicht absolutisme 
- "Alles voor het volk, niets door het volk". 
- Modern regeren: meer in dienst van staat en volk. 
- Teveel machtsmisbruik in het ancien regime. 

Slide 5 - Tekstslide

KA Verlicht absolutisme
Voortbestaan van het ancien regime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

Slide 6 - Tekstslide

Noem een voorbeeld hoe een vorst verlicht regeert (zoek dit in je boek of online)

Slide 7 - Open vraag

KA Slavernij
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

Slide 8 - Tekstslide

Slavernij
- 16de eeuw: kolonies in Amerika --> plantages - Plantagewerk: miljoenen zwarte slaven uit Afrika. 
- Verlichte ideeën/ christelijke waarden: discussie --> abolitionisme (eind 18e eeuw)
- 19e eeuw stap voor stap afschaffen handel + slavernij.

Slide 9 - Tekstslide

KA democratische revoluties
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 10 - Tekstslide

Franse revolutie
- Veel ongelijkheid (98% bevolking derde stand --> geen stem/ weinig inspraak, wel hoge belastingen) 
- Met geld smijtende koningin. - Verlichtingsideeën: wakkerden ontevredenheid aan --> hongersnood --> vlam in de pan --> revolutie (start = bestorming Bastille) 

Liberté, egalité. fraternité! 
(vrijheid, gelijkheid, broederschap)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heet de revolutie geïnspireerd op de Franse in ons land?
A
Napoleontische revolutie
B
Gouden revolutie
C
Bataafse revolutie
D
Industriële revolutie

Slide 12 - Quizvraag

Bataafse revolutie
- Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
- Geen absolutisme, maar wel adel die zich zo gedraagt; corrupte stadhouders
- Wens naar eerlijke maatschappij, meer democratie, meer inspraak

Slide 13 - Tekstslide

Maak opdracht 7 van 7.3 (online of in je schrift of hier en upload evt. foto of screenshot)

Slide 14 - Open vraag

Tijdvak 8
- Industriële revolutie
- Modern imperialisme
- Voortschrijdende democratisering
- Opkomst politiek-maatschappelijke stromingen
- Emancipatiebewegingen 
- Sociale kwestie

Slide 15 - Tekstslide

Industriële revolutie:
wat weet je nog?

Slide 16 - Woordweb

KA Industriële revolutie
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.

Slide 17 - Tekstslide

Industriële revolutie
- Belangrijke uitvindingen
- Overgang van kleinschalig naar grootschalig (fabrieken)
Voorbereidingsfase (1700-1760) – Belangrijke uitvindingen en verbeteringen
Eerste fase (1760-1867) – Engeland: textielindustrie
Tweede/technologische fase (1867-1914) – Elektriciteit en staal

Gevolgen? Groeiende welvaart, industriesteden, milieuvervuiling en modern imperialisme



Slide 18 - Tekstslide

KA modern imperialisme
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

Slide 19 - Tekstslide

Modern imperialisme
Door de industriële revolutie hadden de Europese landen grote behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten en waren ze militair superieur. In de 19e eeuw veroverden ze grote gebieden in Afrika en Azië waar ze kolonies stichtten. Ook het Chinese keizerrijk verloor een deel van zijn onafhankelijkheid aan koloniale mogendheden.

Slide 20 - Tekstslide

Maak opdracht 11 van 8.1 en maak hier een foto

Slide 21 - Open vraag

Maak de oefenvraag (zie afbeelding) in deze slide op maak een foto van je antwoord.

Slide 22 - Open vraag

Oefenvraag
Gebruik bron 6.
In deze toespraak komen twee motieven voor de Europese bemoeienis
met Afrika omstreeks 1880 naar voren.

4p - Noem die twee motieven en geef per motief aan hoe dit uit de toespraak
blijkt. 

Beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 23 - Tekstslide

Beantwoord hier de vraag op de vorige slide

Slide 24 - Open vraag

KA voortschrijdende democratisering
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces

Slide 25 - Tekstslide

Voortschrijdende democratisering
Verlichte burgers willen volkssoevereiniteit

Tijdens democratische revoluties wordt kiesrecht ingevoerd

Uitbreiding kiesrecht gaat van:
-alleen rijk (census) naar rijk én arm
-alleen man naar man én vrouw

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld NL
1796: 1e grondwet (na Bataafse revolutie): invoering van (beperkt) kiesrecht
1815: Koning heeft veel macht - er is sprake van beperkt kiesrecht
1848: Thorbecke komt met grondwetswijziging:
- Macht v.d. koning beperkt  ministeriele verantwoordelijkheid
- Invoering vrijheid van meningsuiting
- Uitbreiding kiesrecht op basis van de census (=belasting)
1917: Invoering algemeen kiesrecht
1919: Invoering vrouwenkiesrecht

Slide 27 - Tekstslide

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Door de Restauratie na het Congres van Wenen kwam de standenmaatschappij terug. Burgers komen hiertegen in verzet. Als gevolg hiervan, ontstonden er politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme: samenleving met een zo groot mogelijke individuele vrijheid op elk gebied;
socialisme: rechtvaardige samenleving met een zo groot mogelijke gelijkheid voor alle mensen op aarde;
confessionalisme: christelijke samenleving waarin protestanten en katholieken zich, los van elkaar, zo goed mogelijk kunnen ontwikkeling. (ze willen alles bij het oude laten)
feminisme: strijd voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen (bestrijden van onderdrukking van vrouwenrechten)
nationalisme: het gevoel dat je eigen land het beste is.

Slide 28 - Tekstslide

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Al die verschillende groepen gaan zich organiseren in eigen politieke partijen, vakbonden, scholen, sportverenigingen, kranten etc. Als gevolg daarvan wordt de Nederlandse samenleving een verzuilde samenleving.

Slide 29 - Tekstslide

KA emancipatie
De opkomst van emancipatiebewegingen

Slide 30 - Tekstslide

Emancipatie

Groepen die zich achtergesteld voelen komen vanaf de tweede helft van de 19e eeuw op voor gelijke rechten
• arbeiders: vakbonden en politieke partijen
• Vrouwen: kiesrecht en toegang onderwijs
Grondrechtwijziging 1848
• macht koning wordt beperkt
• Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van verenigingen en vergadering


Slide 31 - Tekstslide

KA Sociale kwestie
 Discussies over de sociale kwestie

Slide 32 - Tekstslide

Sociale kwestie
De industriële revolutie ontstond als eerste in Engeland, rond 1750. De industriële ontwikkelingen in Nederland volgde vele decennia later. Met de komst van industrialisatie werd de ene na de andere fabriek gebouwd, vaak aan de buitenranden van steden. De leef- en arbeidsomstandigheden waren echter slecht: huizen waren slecht, kinderen moesten werken en de werkdagen waren lang. Deze slechte weersomstandigheden waren de ‘sociale kwestie'. 

Slide 33 - Tekstslide