Geschiedenis flex 1

Geschiedenis
PT1WO-18
periode 2
2018-2019
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Geschiedenis
PT1WO-18
periode 2
2018-2019

Slide 1 - Tekstslide

Tekst
- - 3000 v. chr.
500 - 1000
1500-1600
1700- 1800
1800- 1900
1900-1950
Tijd van jagers en boeren
Tijd van monniken en ridders
Tijd van ontdekkers en hervormers
Tijd van pruiken en revoluties
tijd van wereldoorlogen en holocaust
tijd van burgers en stoommachines

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

doelen van deze bijeenkomst
Je kent de benamingen van de tijdvakken. 
Je kent het begrip 'kenmerkend aspect'.
Je weet van tenminste 5 tijdvakken de kenmerkende aspecten te benoemen.
Je weet dat er 50 canonvensters zijn (en mogelijk weet je er ook een aantal in het juiste tijdvak te plaatsen). 

Slide 4 - Tekstslide

traditionele indeling
Prehistorie (tot 50/ 3000 v. Chr)
Oudheid ( 50/3000 v. Chr – 500 na Chr.)
Middeleeuwen (500 – 1500)
Nieuwe tijd (16e – 17e – 18e eeuw)(1600- 1800/1900)
Nieuwste Tijd (19e – 20e – 21e eeuw) (1800/1900 – nu)

Slide 5 - Tekstslide

indeling aan de hand van samenlevingsvormen 

Samenleving van jagers en verzamelaars
Landbouwsamenleving (ca 5300 v. Chr.)

Agrarisch-stedelijke samenleving
(1200 na Chr.)
Industriële samenleving (ca. 1850)

Informatie samenleving
(ca. 1985)

Slide 6 - Tekstslide

Tijd van jagers en boeren

Slide 7 - Woordweb

Tijd van jagers en boeren 
de levenswijze van jagers en verzamelaars

het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen

het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen 


Slide 8 - Tekstslide

Tijd van grieken en romeinen
de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde

de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

Slide 9 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders 
het ontstaan en de verspreiding van de islam

de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door
een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

 het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

de verspreiding van het christendom 

Slide 10 - Tekstslide

Welk van de volgende kenmerkende aspecten hoort niet bij het tijdvak steden en staten?
A
opkomst van handel en ontstaan van steden
B
opkomst van stedelijke burgerij
C
begin van staatsvorming en centralisatie
D
begin van overzeese expansie

Slide 11 - Quizvraag

Tijd van steden en staten
 
de opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een agrarischurbane samenleving

de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

het begin van staatsvorming en centralisatie

het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben

de expansie van de christelijke wereld, onder andere in de vorm van de kruistochten 

Slide 12 - Tekstslide

Wie zijn de ontdekkers en hervormers uit de naam van het tijdvak?

Slide 13 - Open vraag

Tijd van regenten en vorsten
regenten?
vorsten? 

Slide 14 - Tekstslide

Tijd van pruiken en revoluties?
pruiken?
revoluties? 

Slide 15 - Tekstslide

Tijd van burgers en stoommachines? 
burgers?
stoommachines? 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

In welk tijdvak horen deze canonvensters thuis? 

Slide 18 - Tekstslide

Koppel deze vensters aan het juiste tijdvak. Gebruik in je antwoord de twee begrippen uit de tijdvaknaam. 

Slide 19 - Tekstslide

Centrale vragen fase 1
Je toont aan dat je kennis bezit van de onderstaande onderwerpen:
De tien tijdvakken in chronologische volgorde noemen.
Een tijdbalk tekenen: op schaal, met de jaartallen van de tijdvakken en de tijdvaknamen.
De twintig kenmerkende aspecten (geldend voor het primair onderwijs) koppelen aan de tien tijdvakken.
De verschillende tijdvakbenamingen verklaren aan de hand van de kenmerkende aspecten.
Benoemen in welk tijdvak specifieke canonvensters uit de Canon van Nederland vallen.
Elk canonvenster uit de Canon van Nederland inhoudelijk kort toelichten.
Uitleggen op welke wijze ons land en Europa bestuurd worden van gemeente niveau tot Europees niveau (staatsinrichting). 

Slide 20 - Tekstslide

Praktische zaken 
Periode 2: 6 x 1 uur
 1 bijeenkomst: algemeen, kennismaking met tijdvakken, en andere tijdsindelingen canonvensters, kenmerkende aspecten
5 bijeenkomsten: invulling op aanvraag

Slide 21 - Tekstslide

Mogelijke onderwerpen
Hunebedbouwers en de Romeinen
Feodale stelsel en ontstaan van kastelen
De Hanze en hoe kijkt de me’er naar zijn wereld
De opstand en Willem van Oranje
De tijd van de patriotten 
De tijd van Burgers en Stoommachines
De verlichting

Modern Imperialisme
Wereld in crisis 
Koude oorlog
Jaren 60

Slide 22 - Tekstslide