Les 27: persoonsvorm verleden tijd
De persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijf je zo eenvoudig en kort mogelijk.
Worden: ik/jij/hij/zij/het/u werd, wij/jullie/zij werden
Kijken: ik/jij/hij/zij/het/u keek, wij/jullie/zij keken
Vinden: ik/jij/hij/zij/het/u vond, wij/jullie/zij vonden