Wat moet ik doen? -> maak de opdrachten van paragraaf 5.2
Met wie ga ik dat doen? -> individueel of in tweetallen
Hoe ga ik dat doen? -> raadpleeg het boek
Wie mag ik om hulp vragen? -> de docent
Hoe lang heb ik de tijd? -> 10 minuten
Wat doe ik als klaar ben? -> maak de overige opdrachten