Paragraaf 5.3 Belasting op shoppen?

Week 12
Pincode Hoofdstuk 5. Wat levert het op?
  1. Koop jij op de markt?
  2. Wat wordt de prijs?
  3. Belasting op shoppen?
  4. Wat houd je over?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 12
Pincode Hoofdstuk 5. Wat levert het op?
  1. Koop jij op de markt?
  2. Wat wordt de prijs?
  3. Belasting op shoppen?
  4. Wat houd je over?

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Je hebt een internetwinkel in sportartikelen. Je koopt een trainingspak in voor € 22.
De brutowinstopslag is 40%. 

a. Bereken de verkoopprijs
  • brutowinstopslag: 22 : 100 X 40% = €8,80

b. Bereken de verkoopprijs
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
22  + 8,80 = €30,80


Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
Op de jaarlijkse boekenmarkt verkoop je tweedehands boeken voor € 1,75 per stuk. Aan het eind van de dag is je omzet € 560.

a. Hoeveel boeken heb je verkocht?
  • afzet = omzet  ÷ verkoopprijs
  • afzet = € 560 ÷ € 1,75 = 320 boeken
b. Een jaar later sta je op dezelfde boekenmarkt. Ditmaal is je afzet 400 boeken. De boeken kosten net zoveel als vorig jaar. Hoeveel omzet heb je nu?
  • omzet = afzet x verkoopprijs
  • omzet = 400 × € 1,75 = € 700 omzet

Slide 3 - Tekstslide

BTW
BTW = Belasting over de Toegevoegde Waarde

Het is een belasting die de winkelier moet optellen bij de verkoopprijs. Een andere naam voor BTW is omzetbelasting.

Belasting betaal je aan de overheid. Belasting die je via een winkelier aan de overheid betaalt, is een indirecte belasting. BTW is een voorbeeld van een indirecte belasting.





Slide 4 - Tekstslide

BTW tarieven
Er zijn 3 BTW tarieven:
  1. vrijgesteld = 0% voor gezondheidszorg, onderwijs en vliegen
  2. lage tarief = 9% voor basisbehoeften als levensmiddelen, geneesmiddelen en boeken
  3. algemene tarief = 21% voor de meeste andere producten

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

BTW uitrekenen
Formule Btw = verkoopprijs : 100 x btw percentage

Voorbeeld de verkoopprijs van een sjaal is €12,00 het btw percentage is 21%. Hoeveel euro is de BTW die erbij komt?

Slide 7 - Tekstslide

Maak opdracht 41 t/m 49

Slide 8 - Tekstslide

Consumentenprijs
De winkelier berekent eerst zijn verkoopprijs. Dat is exclusief (= zonder) BTW.
Als consument betaal je de prijs inclusief (= met) BTW. Dat is de consumentenprijs.

Formule: consumentenprijs = verkoopprijs + BTW
Formule: Btw = verkoopprijs : 100 x btw percentage
Opdracht:
H&M verkoopt T-shirts. De verkoopprijs (exclusief BTW) is € 18. De BTW is 21%. Wat wordt de consumentenprijs (inclusief BTW)?
  • BTW: € 18  ÷ 100 x 21 = € 3,78
  • consumentenprijs: € 18 + € 3,78 = € 21,78


Slide 9 - Tekstslide

Terugrekenen BTW
Bij BTW berekeningen is de prijs exclusief BTW (verkoopprijs) altijd 100%.



Terugrekenen van consumentenprijs (inclusief BTW) naar de verkoopprijs (exclusief BTW):
                              Formule: prijs exclusief 9% BTW = prijs inclusief 9% BTW ÷ 109 × 100
                              Formule: prijs exclusief 21% BTW = prijs inclusief 21% BTW ÷ 121 × 100
Opdracht:
De consumentenprijs van een IPhone is € 332,75. Bereken de prijs exclusief BTW (verkoopprijs)?
  • BTW-tarief = 21% dus verkoopprijs (exclusief BTW) = € 332,75 ÷ 121 × 100 = € 275


Slide 10 - Tekstslide

Wat is het BTW-percentage op een panini broodje in de schoolkantine?
A
0%
B
6%
C
9%
D
21%

Slide 11 - Quizvraag

De verkoopprijs van een fiets is € 500.

Hoeveel is de consumentenprijs?
A
€ 500
B
€ 530
C
€ 545
D
€ 605

Slide 12 - Quizvraag

Een panini broodje in de schoolkantine kost € 2,25.

Wat is de verkoopprijs (exclusief BTW)?
A
€ 1,87
B
€ 2,06
C
€ 2,12
D
€ 2,25

Slide 13 - Quizvraag

Een Samsung Galaxy A34 128GB kost bij Coolblue € 389.

Hoeveel BTW zit daar in?
A
€ 32,12
B
€ 35,01
C
€ 67,51
D
€ 81,69

Slide 14 - Quizvraag

Maakwerk voor de volgende keer

Maak 5.3 af
Klaar? Ga bezig met de plusopdrachten van 5.3

Slide 15 - Tekstslide