Keukenasssitent hoofdstuk 3.2 + 3.5 Bedrijfshygiëne en persoonlijke hygiëne

Wat gaan we doen?
  • Korte terugblik vorige les (quizvragen)
  • Nieuwe lesstof over bedrijfshygiëne 
  • Micro- en macro-organismen
  • Nieuwe lesstof over persoonlijke hygiene
  • Handen wassen
  • Wondverzorging
  • Differentiatie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
HorecaPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  • Korte terugblik vorige les (quizvragen)
  • Nieuwe lesstof over bedrijfshygiëne 
  • Micro- en macro-organismen
  • Nieuwe lesstof over persoonlijke hygiene
  • Handen wassen
  • Wondverzorging
  • Differentiatie

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Je weet waarom bedrijfshygiëne zo belangrijk is
  • je k unt benoemen of iets een micro- of een macro-organisme is
  • je kent de aandachtspunten van persoonlijke hygiëne
  • je weet hoe handen moet wassen
  • je weet hoe je snijwondjes kunnen verzorgen

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manier ben jij verantwoordelijk voor de voedselveiligheid?
A
voedsel niet in gevaar te brengen bij het kopen
B
voedsel niet in gevaar te brengen bij het bereiden
C
voedsel niet in gevaar te brengen bij het bewaren
D
bij alle drie de manieren

Slide 3 - Quizvraag

Welke instantie controleert levensmiddelenbedrijven op voedselveiligheid?
A
KNJV
B
NVWA
C
KNS
D
ANWB

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van hygiënisch werken?
A
Zorgen voor een schone werkplek
B
De temperatuur van de koeling controleren
C
Vlees snijden op een groen snijplank
D
Je handen wassen

Slide 5 - Quizvraag

Waarom wordt er in de horeca gewerkt volgens de HACCP en Hygiënecode
A
Om er voor te zorgen dat voedsel veilig is.
B
Omdat de baas dat wil
C
Omdat het makkelijker samenwerkt
D
Om het eten er netjes verzorgd uit te laten zien

Slide 6 - Quizvraag

Bedrijfshygiëne 

Bedrijfshygiëne = schoonmaken en schoonhouden van het bedrijf.
Dit doe je door schoon te maken, 
maar ook door ervoor te zorgen dat het bedrijf is ingericht met makkelijk schoon te maken materiaal.

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijfshygiëne: hoe dan?

  • Zorg voor goed schoon te maken materialen (bijv: RVS werkplekken)
  • Controleer of er geen spullen kapot zijn
  • Maak de spullen schoon op de juiste manier
  • Zorg dat je af en toe een raam of deur open zet, maar voorkom ongedierte.
  • Denk aan kranen, deurklinken en 
    afvoerputjes bij de schoonmaak
  • Ruim schoonmaakmiddelen  correct op.
Slechte bedrijfshygiëne vergroot de kans op ongedierte.

Slide 8 - Tekstslide

Ongedierte
Macro-organismen:
  • ongedierte die je met het blote oog kunt zien
  • Voorbeelden: muizen, ratten, vliegen, spinnen
  • Muizen en ratten kunnen verpakkingen stuk knagen.
Ongedierte
Macro-organisme
  • Kun je zien met het blote oog
  • Bijv: muizen, ratten, vliegen, spinnen
  • Muizen en ratten kunnen verpakkingen open knagen
Micro-organisme
  • Niet zichtbaar met het blote oog, tenzij er veel samen zijn
  • Bijv: bacteriën, gisten, virussen en schimmels
  • Zorgen vaak voor voedselbederf of ziek worden van mensen
  • Zijn soms nuttig ; Denk aan gist in brood of
    schimmels in
    schimmelkaas

Slide 9 - Tekstslide

Plekken waar je schadelijke micro-organismen zitten
Slecht schoongemaakte of bewaarde producten
Niet goed schoon-gemaakte apparaten
Niet goed schoon-gemaakte ruimtes

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het?
Een rat is een ........
A
micro-organisme
B
macro-organisme

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het?
Schimmel is een ........
A
micro-organisme
B
macro-organisme

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het?
Gist is een ........
A
micro-organisme
B
macro-organisme

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het?
Een vlieg is een ........
A
micro-organisme
B
macro-organisme

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het?
Een muis is een ........
A
micro-organisme
B
macro-organisme

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het?
Een bacterie is een ........
A
micro-organisme
B
macro-organisme

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het?
Een virus is een ........
A
micro-organisme
B
macro-organisme

Slide 17 - Quizvraag

Persoonlijke hygiëne 

Persoonlijke hygiëne = je eigen hygiëne,
dat jezelf schoon en hygiënisch bent.
Daardoor verspreidt je geen bacteriën.
Bacteriën kunnen makkelijk zitten op handen, onder nagels en onder sieraden. 

Slide 18 - Tekstslide

Checklist persoonlijke hygiëne
  • Draag lang haar in een staart of knot
  • Scheer of trim je baard of snor
  • Zorg dat je fris ruikt
  • Doe horloges en sieraden af
  • Zorg voor korte nagels zonder nagellak
  • Draag schone kleding en schoenen
  • Was je handen en verbind wondjes
  •  Blijf thuis als je ziek bent

Slide 19 - Tekstslide

Instructie handen wassen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wanneer was je je handen?
  • aan het begin van je werktijd
  • na een toiletbezoek
  • na een pauze
  • na niezen en/of hoesten
  • na het werken met rauwe producten
  • na het werken met vuile producten of materialen 

Slide 22 - Tekstslide

Handen wassen
Zet de stappen op de juiste volgorde
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Handen nat maken
handen inzepen
Tussen de vingers wassen
Nagels schoonmaken
Polsen wassen
Handen afspoelen
Handen afdrogen
Handen desinfecteren

Slide 23 - Sleepvraag

Instructie wondverzorging

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Welke kleur hebben pleisters in de horeca?
A
huidskleur
B
wit
C
blauw
D
bruin

Slide 26 - Quizvraag

Waarom zijn pleisters in de horeca blauw?
A
ze zijn watervast
B
ze dan makkelijk terug te vinden zijn in het eten, mocht die per ongeluk loslaten.
C
de blauwe kleur is bacteriedodend

Slide 27 - Quizvraag

Welk antwoord over wondverzorging staat op de juiste volgorde?
A
1. droog deppen met papier 2. wondje afspoelen 3. blauwe pleister plakken 4. besmet materiaal afwassen
B
1. besmet materiaal afwassen 2. wondje afspoelen 3. blauwe pleister plakken 4. droog deppen met papier.
C
1. wondje afspoelen 2. droog deppen met papier 3. blauwe pleister plakken 4. besmet materiaal afwassen
D
1. wondje afspoelen 2. blauwe pleister plakken 3. besmet materiaal afwassen 4. droog deppen met papier

Slide 28 - Quizvraag

Heb je nieuwe dingen geleerd vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Wat heb je geleerd deze les?
Noem minimaal 1 ding

Slide 30 - Open vraag

Differentatie
Woordenschat oefenen

Voor wie?
  • Voor K., M., D. en V.
  • Wie extra wil oefenen met horeca-woorden
Extra uitdaging

Voor wie?
  • B., J., A. en N.
  • Wie een 'handleiding' wil schrijven over hygiënisch werk

Slide 31 - Tekstslide

Wat is hygiëne?
A
dingen die je doet om te voorkomen dat jij of anderen ziek worden
B
handen wassen

Slide 32 - Quizvraag

Welke foto is een snijwond?
A
B

Slide 33 - Quizvraag

In de horeca controleer je groente of fruit op schimmel . Welke foto past bij dit woord schimmel?
A
B
C

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een micro-organisme?
A
een levend ding dat zo klein is dat je het niet of bijna niet kunt zien zonder microscoop, zoals een bacterie.
B
Een levend ding dat zo groot is dat je het kunt zien, zoals een muis.
C
Een vergadering met weinig mensen samen.
D
kruiden om het eten op smaak te brengen.

Slide 35 - Quizvraag

op welke foto zie je bedrijfskleding uit de horeca?
A
B
C
D

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een macro-organisme?
A
een klein levend ding, dat je niet of bijna niet kunt zien zonder microscoop, zoals een bacterie
B
Een levend ding dat zo groot is dat je het kunt zien, zoals een muis of een vlieg.
C
een vergadering met veel mensen
D
Een keuken in een groot restaurant

Slide 37 - Quizvraag

In de horeca moet je na het wassen je handen ook nog desinfecteren. Waarmee desinfecteer je je handen?
A
met handzeep
B
met handalcohol

Slide 38 - Quizvraag

Morgen komt er een nieuwe stagiaire (Petra) op je stage. Je krijgt de opdracht om haar vooraf alvast de hygiëneregels uit te leggen. Schrijf een mailtje van minstens 10 regels waarin je haar de hygiëneregels vertelt.

Slide 39 - Open vraag

En nu aan de slag!

Slide 40 - Tekstslide