week 16 uitleg ww V3

les verbes réguliers
-er
-ir
-re
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

les verbes réguliers
-er
-ir
-re

Slide 1 - Tekstslide

de tijden
  • présent (ik loop)
  • imparfait (ik liep)
  • passé composé (ik heb gelopen)
  • futur (ik zal lopen
  • futur du passé/conditionnel (ik zou lopen)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Les verbes -re
Bijvoorbeeld:

rendre
répondre
vendre
attendre
mordre

Slide 4 - Tekstslide

présent



je rends
tu rends
il rend
nous rendons
vous rendez
ils rendent

Slide 5 - Tekstslide

imparfait
je rendais
tu rendais
il rendait
nous rendions
vous rendiez
ils rendaient

Slide 6 - Tekstslide

p.c.
j'ai rendu
tu as rendu
il a rendu
nous avons rendu
vous avez rendu
ils ont rendu

Slide 7 - Tekstslide

futur en conditionnel
Hele werkwoord + uitgang
! Hier wel de e aan het eind eraf halen. Het gaat hier nl. om een stomme e.


Futur:
je rendrai
tu rendras
il rendra
nous rendrons
vous rendrez
ils rendrent
Conditionnel:
je rendrais
tu rendrais
il rendrait
nous rendrions
vous rendriez
ils rendraient

Slide 8 - Tekstslide

Ils _____ des bonbons délicieux. (vendre, présent)

Slide 9 - Open vraag

Il _____ ton livre demain. (zal teruggeven, gebruik rendre)

Slide 10 - Open vraag

werkwoorden op -ir
bijvoorbeeld: choisir
présent:
stam = chois

je
tu 
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
chois
chois
chois
chois
chois
chois
is
is
it
issons
issez
issent

Slide 11 - Tekstslide

Regelmatige ww op -ir
Quelques exemples:
choisir (kiezen)
finir (eindigen)
punir (straffen)
agir (handelen)
bâtir (bouwen)
bénir (zegenen)
ou regardez ce lien

Slide 12 - Tekstslide

La mère _____ son fils.
(punir, présent)

Slide 13 - Open vraag

Les ouvriers ______ un immeuble.
(bâtir, présent)

Slide 14 - Open vraag

wij kiezen
A
nous choisons
B
nous choisirons
C
nous choisissons
D
nous choions

Slide 15 - Quizvraag

Nous _____ ensemble.
(agir, présent)

Slide 16 - Open vraag

choisir
je 
tu
il /elle/on
nous
vous
ils/elles
choisis
choisis
choisit
choisissons
choisissez
choisissent

choisiss
choisiss
choisiss
choisiss
choisiss
choisiss
ais
ais
ait
ions
iez
aient

présent
imparfait
imparfait = 
  1. nous vorm van de présent 
  2. - ons 
  3. + uitgang

Slide 17 - Tekstslide

nous choisissons = wij kiezen.
Wat is dan: wij kozen?

Slide 18 - Open vraag

Je ______ mes devoirs (finir, imparfait)

Slide 19 - Open vraag

Wat is de p.c. van: je finis

Slide 20 - Open vraag

futur & conditionnel

het hele werkwoord + uitgang

uitgang futur:
ai
as
a
ons
ez
ont
uitgang conditionnel:
ais
ais
ait
ions
iez
aient

Slide 21 - Tekstslide

Ik zal nadenken=?
gebruik: réfléchir

Slide 22 - Open vraag

Si j'étais toi, je ____ ce livre. (choisir, conditionnel)

Slide 23 - Open vraag

verbes -er
je danse (présent)
je dansais (imparfait)
j'ai dansé (p.c.)
je danserai (futur)
je danserais (conditionnel)

Slide 24 - Tekstslide

Tu _____ danser? (gebruik: adorer)

Slide 25 - Open vraag

Tu _____ avec lui? (zou dansen)

Slide 26 - Open vraag

Certes, je ____ avec lui ce soir! (zal dansen)

Slide 27 - Open vraag

Autrefois, nous ______ souvent dans ma chambre. (dansten)

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video