17-4 A2

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons in de tas
  • Pak je spullen erbij
Module taalverzorging: grammatica hf. 5
Opdracht 6

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons in de tas
  • Pak je spullen erbij
Module taalverzorging: grammatica hf. 5
Opdracht 6

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Zinsontleding: alles t/m bijstelling

Woordbenoemen: vragend & onbepaald vnw.

Evaluatie schrijftoets

Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Zinsontleding
Ook in de internationale sport, voetbal, bestaan trauma's.

Wat is in deze zin de bijvoeglijke bepaling?
Hoe noteer je deze?

Wat is in deze zin de bijstelling?
Hoe noteer je deze?

Slide 3 - Tekstslide

Bijstelling
Ook in de internationale sport, voetbal, bestaan trauma's.
                       -------->                          <--B---

- Staat tussen komma's
- Staat binnen een zinsdeel
- Je kunt = tussen het hoofddeel en bijstelling zetten
De internationale sport = voetbal

Slide 4 - Tekstslide

Zinsontleding
Ontleed zinnen B, D en E zelfstandig in stilte.
Klaar? Maak dan ook de rest van de opdrachten.

B. Het WK werd in 2014 gehouden in het voetballand bij uitstek, Brazilië.
D. Het Duits elftal, die Mannschaft, was in het begin van de wedstrijd erg nerveus.
E. De uitslag, een rampzalige 7-1, dreef de hele bevolking van Brazilië tot ongebreidelde wanhoop.
timer
7:00

Slide 5 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video



Onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord verwijst naar iets vaags. Dat kunnen personen of dingen zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
  • IETS - NIETS - ALLES
  • IEMAND - NIEMAND - IEDEREEN
  • MEN - MENIG(E) - MENIGEEN
  • IEDER - ELK - EEN ZEKERE
  • WAT - HET

Slide 9 - Tekstslide

Let op!
  • Het regent. (Het = onbep.vnw.)
  • Het ligt daar. (Het = pers. vnw.)
Als je het niet kunt vervangen door dat, is het een onbep. vnw!

  • Ik heb wat moois voor je meegebracht. (Wat = onbep. vnw.)
Als je wat kunt vervangen door iets, is het een onbep. vnw!


Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je gedaan?

'je' is een ....
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bijwoord

Slide 11 - Quizvraag

Wat heb je gedaan?

'Wat' is een ....
A
voorzetsel
B
vragend voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bijwoord

Slide 12 - Quizvraag

Ik vind deze opdracht best lastig.
deze=
A
aanwijzend voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat eet jij het liefst?
Wat =
A
voorzetsel
B
bijwoord
C
vragend voornaamwoord
D
persoonlijk vnw

Slide 14 - Quizvraag

Waarom heb jij dat gedaan?

'Waarom' is een ....
A
vragend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bijwoord
D
werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Wil jij mij nu helpen?
nu=
A
voorzetsel
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Waar ga jij naar de fitness?
Waar =
A
vragend voornaamwoord
B
bijwoord

Slide 17 - Quizvraag

Maak een foto met een vragend voornaamwoord of een onbepaald voornaamwoord
timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Evaluatie schrijftoets



Evalueer je schrijftoets,
  voeg de toets + het reflectieformulier toe aan je portfolio.

Hier  klaar mee? --> werk verder aan een van je taken op de planner!

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Grammatica:
     
    H5: opdr. 7 t/m 11
  • Leesvaardigheid:
     
    Afronden tot en met hoofdstuk 5 (alle opdrachten!) 
  • Spreekvaardigheid:
     
    Werk aan groepsopdracht en presentatie
  • Spelling:
     H5 afronden
  • Leesdossieropdracht 2 --> vandaag inleveren!

Slide 20 - Tekstslide