10.5 De organen voor vertering

10.5 De organen voor vertering
Thema 10 voeding en vertering
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10.5 De organen voor vertering
Thema 10 voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 10.4
  • Je kunt omschrijven wat vertering is.
  • Je kent vijf verteringsklieren
  • Je kunt de functie van darmperistaltiek omschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 10.4
  • Alvleesklier
  • Darmperistaltiek
  • Dunne darm
  • Lever
  • Maagsapklieren
  • Speekselklieren
  • Vertering
  • Verteringsklieren
  • Verteringssappen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 10.5
  • Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies.
  • Je kent de functies van speeksel en maagsap.

Slide 5 - Tekstslide

Mondholte
De vertering van voedsel begint in de mondholte.
Met je tanden en kiezen bijt je voedsel af en kauw je het in kleine stukjes.
In je mond vermeng je voedsel met speeksel, dit is een slijm.
Hierdoor kun je voedsel gemakkelijker doorslikken. 
Speeksel doodt ook bacteriën in voedsel.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Keelholte en slokdarm
  • Met je tong duw je het voedsel vanuit je mondholte naar je keelholte.
  • Als je voedsel achter in je mond komt, slik je vanzelf.
  • Tijdens het slikken sluit de huig de neusholte af
  • De huig ligt achter in de mond.
  • Tegelijk sluit het strotklepje de luchtpijp af,
  • Het voedsel kan dan alleen de slokdarm in.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Maag
  • Je maag bewaart voedsel en vermengt het met verteringssappen. De maagspieren kneden het voedsel en vermengen het met maagsap.
  • Maag bestaat onder andere uit water en maagzuur.
  • Maagzuur is erg zuur en doodt bijna alle bacteriën.
  • Stoffen in maagsap helpen bij de vertering van eiwitten.
  • Maagsap wordt gemaakt in de maagsapklieren.
  • Aan het eind van de maag zit een kringspier, de maagportier.
  • De maagportie laat telkens maar kleine hoeveelheden voedsel door.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
  • De twaalfvingerige darm verbindt de maag met de dunne darm.
  • In de twaalfvingerige darm komt alvleessap bij het voedsel.
  • Alvleessap verteert eiwitten, koolhydraten en vetten.
  • In de twaalfvingerige darm komt ook gal bij het voedsel.
  • Gal wordt gemaakt in de lever. Vanuit de lever komt gal eerst in de galblaas
  • Gal helpt bij de vertering van vetten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Dunne darm
  • In de wand van de dunnen darm liggen darmsapklieren.
  • Deze verteringsklieren maken darmsap, deze maakt de vertering van eiwitten en koolhydraten af.
  • De dunne darm neemt water en voedingstoffen op.
  • De wand van de dunne darm heeft veel plooien, dit noemen we darmplooien. Hierop zitten allemaal uitstulpingen van de darmwand, deze noemen we darmvlokken.
  • Door de grote oppervlakte kan de dunne darm water en voedingsstoffen opnemen, het bloed vervoert de voedingsstoffen naar alle cellen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Dikke darm
  • De voedselresten in de dikke darm bevatten nog veel water.
  • In de dikke darm wordt bijna al het water uit de voedselresten gehaald. De brij van voedselresten wordt daardoor ingedikt.
  • De ingedikte voedselresten gaan vanuit de dikke darm naar de endeldarm
  • De endeldarm wordt afgesloten door een kringspier, de anus
  • De endeldarm slaat voedselresten tijdelijk op, wanneer deze vol is, voel je dat je moet poepen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Begrippen 10.5
  • Anus
  • Dikke darm
  • Dunne darm
  • Endeldarm
  • Gal
  • Galblaas
  • Keelholte
  • Kiezen

  • Maag
  • Maagzuur
  • Mondholte
  • Slokdarm
  • Speeksel
  • Tanden
  • Tong
  • Twaalfvingerige darm 

Slide 18 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies.
  • Je kent de functies van speeksel en maagsap.

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 10.5: 1 t/m 8
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 10.5
Veel goed? -> Maken Samenhang H10

 

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide